Kerkenstichting Gelderland zoekt nieuwe wegen
Stichting Oude Gelderse Kerken heeft sinds 1 januari een nieuwe naam –Gelderse Kerken–, een nieuwe koers en een nieuw beleidsplan. Vijf vragen aan Arjen Woudenberg, de nieuwe algemeen secretaris van de stichting.
Een nieuwe naam, een nieuwe koers, nieuw beleid en een nieuwe secretaris. Was het nodig?
„Ja, het was nodig. We hebben de ”stichting” uit onze naam geschrapt, want communiceren doe je met mensen, niet met een stichting. En we waren met het ”oude” uit de naam Stichting Oude Gelderse Kerken ook niet meer zo blij. We zijn weliswaar beheerder van veel oude kerken, en dus van een groot aantal middeleeuwse kerkgebouwen, maar we beheren evengoed rooms-katholieke kerken uit de twintigste eeuw. Die zijn dus zo oud nog niet. Kort en goed: we willen gewoon van deze tijd zijn en religieus erfgoed uit het verleden in deze tijd beheren.”
Met medewerking van de provincie Gelderland start u een driejarige pilot. Wat gaat er gebeuren?
„De provincie Gelderland heeft zo’n 650 kerkgebouwen binnen haar grenzen. Daarvan is al een groot deel aan de eredienst onttrokken. En de komende jaren gaan er nog veel kerken hun oorspronkelijke kernfunctie verliezen. Religieus erfgoed moet behouden blijven, moet zorgvuldig beheerd worden en moet een passende herbestemming krijgen. Dat vraagt om kennis en expertise. Die hebben we volop in huis. Deze kennis gaan we de komende jaren aanwenden om kerken te bewaren voor de nieuwe generatie. Wij kunnen dat.”
De stichting zet zich al bijna vijftig jaar in voor het behoud van monumentale kerken. Wat is uw drive?
„Ik ben kerkelijk niet actief meer, maar ben wel protestants opgevoed. Of je nu wel of niet religieus bent, iedereen vindt dat kerken belangrijke bakens in de Nederlandse samenleving zijn. Zulke gebouwen blijven van belang voor de samenleving. In een kerkgebouw is geschiedenis te beleven. Daar moeten we zorgvuldig mee omgaan.
Daarbij komt nog dat het goed is als er in een dorp of een stad plekken blijven waar mensen rust en stilte kunnen ervaren. Velen die inhoudelijk niet veel met religie hebben, vinden het fijn om eens een kerk te kunnen binnenlopen. Daar zeggen ze toch: Hé, wat bijzonder dat we dit nog hebben.”
Wat doen al die leegstaande kerkgebouwen met u?
„Statistieken laten zien dat mensen in het algemeen steeds minder behoefte hebben aan het meemaken van een kerkelijke eredienst. Om dat feit kan geen mens heen. Maar daarmee is het kerkgebouw zijn functie nog niet verloren, want een kerk laat mij nadenken over de vraag waar we vandaan komen. Dat kun je religieus inkleuren, maar ook historisch. Ik ben cultureel antropoloog. Ik zie dat het mensen emotioneel diep raakt als een kerk aan de eredienst onttrokken wordt. Dat snap ik ook. Voor mij persoonlijk is het echter van belang te weten dat het gebouw zorgvuldig bewaard blijft en met respect voor de geschiedenis beheerd wordt.”
Hoe houden we leeggekomen kerkgebouwen interessant voor de samenleving?
„Kerkdeuren moeten open staan. Veel protestantse kerken waren alleen op zondag open, maar wij willen kerken zeven dagen per week openstellen en toegankelijk houden. Een open kerkdeur geeft het gebouw zijn publieke functie. Mensen moeten er binnen kunnen lopen, moeten er van kunnen blijven genieten, ook al heeft het gebouw misschien niet langer zijn oorspronkelijk kernfunctie meer.
We zijn er geen voorstander van om direct maar een Action in de kerk onder te brengen. Een bibliotheek zou al veel beter zijn.”