Kuipers wil terecht knopen doorhakken over toekomst hartzorg
Al in de eerste week na zijn beëdiging maakte de nieuwe zorgminister Kuipers zich niet populair bij de universitaire medische centra in Groningen en Leiden. Kuipers schaarde zich achter een besluit van zijn voorganger De Jonge dat er op neerkomt dat deze twee zorginstellingen moeten stoppen met hun hoogspecialistische, kindercardiologische zorg.
Het betreft de zogeheten cardiochirurgische operaties en de katheterinterventies; hoogcomplexe ingrepen die bij ongeveer 60 procent van de kinderen met een aangeboren hartafwijking nodig zijn. De komende tijd worden deze geconcentreerd in twee andere centra: Utrecht en Rotterdam.
Diverse Kamerleden waarschuwden de afgelopen tijd dat bepaalde zorgfuncties van de hartcentra in Groningen en Leiden landelijk gezien uniek zijn. De foetale chirurgie –opereren bij een kind in de baarmoeder– in Leiden is daar een voorbeeld van. Hun bezorgde vraag of het Leidse ziekenhuis deze zorg straks kan blijven bieden, snijdt terdege hout.
Tegelijkertijd zijn het vooral de insinuaties en de verdachtmakingen aan het adres van voormalig ziekenhuisbestuurder Kuipers die tot dusver de toon zetten. Zo zei de woordvoerder van GroenLinks verongelijkt dat hij als topman van het Erasmus MC het ministerie de afgelopen zomer nog iets heel anders adviseerde: niet twee, maar één hartcentrum sluiten en de hoogcomplexe zorg zo goed mogelijk verdelen tussen de resterende drie. De oppositiepartij leek daarmee te willen suggereren dat Kuipers wel een snelle metamorfose heeft ondergaan. Stond voor hem als zorgbestuurder de toegankelijkheid van de zorg nog voorop, als minister zou hij alleen nog oog hebben voor de zorgkosten.
Die voorstelling van zaken is echter misplaatst en wie zich in de historie van dit probleemdossier verdiept, ziet dat al snel. Toezichthouders, medische beroepsverenigingen en patiëntorganisaties: ze zijn het er al jaren over eens dat het concentreren van hoogcomplexe ingrepen onvermijdelijk is. Ingrepen die hooguit 180 keer per jaar voorkomen, kunnen niet bij drie of vier centra worden belegd. Niet voor niets zijn er minimumnormen waar een behandelteam boven moet blijven om te voorkomen dat het in de periode tussen twee ingrepen te veel vaardigheden en routine verliest.
Terug naar twee centra dan maar? Ja, knikten alle academische ziekenhuizen jarenlang braaf, maar na tien jaar praten, was het resultaat nihil. Inderdaad, vorig jaar bereikten drie ziekenhuisbestuurders een wankel compromis: het adviesrapport waaronder ook de handtekening van Kuipers staat. Maar daarin worden de kool en de geit gespaard, terwijl de toekomstbestendigheid van dat plan twijfelachtig is.
Kuipers heeft dus gelijk dat hij snel knopen wil doorhakken op dit dossier. En ja, hoe meer de Kamer zich opstelt als constructief-kritische tegenmacht, hoe beter dat voor de besluitvorming is. Een Kamer die controleert en bijstuurt; daar kunnen we wat mee. Maar ook het tegendeel is waar. Een Kamer die alleen blokkeert, schuift vooral problemen door.