Britse premier Johnson heeft voordeel van de twijfel volop verspeeld
De Britse premier Boris Johnson ligt zwaar onder vuur. Niet alleen vanuit de oppositie klinkt de roep om zijn aftreden, maar ook de steun van zijn partijgenoten brokkelt in snel tempo af.
Het lijkt inmiddels op een soapserie, waarin het drama rond de hoofdpersoon bij elke aflevering een beetje groter wordt. Wat zich in het begin nog liet aanzien als een relatief onschuldige uitglijder tijdens een kerstborrel, is uitgegroeid tot een schandaal dat onder de dichterlijke naam ”Partygate” door het leven gaat.
In het jongste bedrijf gaat het om een feest in de tuin van de ambtswoning van Johnson. Daar waren vorig jaar mei –ondanks alle beperkingen van de lockdown– zo’n honderd personen aanwezig. Ook de premier liet zich zo’n 25 minuten zien.
Downing Street sprak berichten in Britse media over het tuinfeest aanvankelijk tegen. Maar toen die verklaring niet houdbaar bleek, probeerde Johnson het met het argument dat het om een werkbespreking ging. De flessen wijn en de jolige sfeer weerspraken ook dat verhaal.
En dus moest Johnson door het stof in het parlement. Hij bood zijn excuses aan. Het had niet mogen gebeuren, ik had de mensen direct moeten wegsturen en ik moet hiervoor de verantwoordelijkheid nemen, aldus de premier, die eraan toevoegde dat hij de publieke verontwaardiging goed kan begrijpen.
Dat begrip leidt vooralsnog niet tot opstappen, als het aan Johnson ligt. En zeker niet zolang een onderzoek, geleid door de hoge ambtenaar Sue Gray, naar de feesten loopt.
Maar de oppositie ruikt bloed en verlangt het vertrek van Johnson, zeker nu donderdag nieuwe berichten over feesten in de ambtswoning van de premier opdoken.
Om die eis van zijn politieke tegenstanders zal Johnson zich niet de meeste zorgen maken. Lastiger voor hem is dat steeds meer prominente politici van zijn eigen partij hem oproepen af te treden. Als hij daar niet uit eigen beweging gehoor aan geeft, kan een interne procedure worden gestart om hem af te zetten als partijleider. Daarvoor is de steun van ten minste 54 conservatieve parlementariërs nodig.
Diverse conservatieve ministers hebben zich inmiddels achter Johnson geschaard. Zij doen de kritiek vanuit de Tories af als gemor van mensen „die altijd al ontevreden zijn” en roepen hun partijgenoten op eerst de uitslag van het onderzoek af te wachten.
Tot dat moment heeft Johnson in elk geval wat tijd gewonnen. Maar veel conservatieven zien het vertrek van de premier inmiddels als onafwendbaar. Voor hen heeft de premier het voordeel van de twijfel inmiddels volop verspeeld.
Dat lijkt ook niet meer dan logisch, gezien de manier waarop Johnson zich de afgelopen tijd uit de situatie heeft proberen te redden. Eerst met regelrechte ontkenning, later met bagatelliseren van de feiten. Dat is doorgaans vroeg of laat dodelijk voor een politicus.