Ollongren tevreden over voortgang Europese flitsmacht
Defensieminister Kajsa Ollongren is tevreden over de vorderingen voor het opzetten van een nieuwe Europese ‘flitsmacht’. Het overleg van de EU-landen over de snelle interventiemacht en andere plannen om de Europese defensiesamenwerking te versterken, gaat volgens EU-buitenlandchef Josep Borrell veel beter dan verwacht.
Wat op tafel ligt is „precies wat Nederland graag wilde”, zegt Ollongren. Nu is het volgens de nieuwbakken minister zaak daar goed aan vast te houden want de plannen worden nog wat aangepast om sommige lidstaten iets tegemoet te komen. De Europese leiders moeten daarna in maart nog instemmen. Al ziet Borrell dat met vertrouwen tegemoet.
Welke landen het liefst nog veranderingen willen aanbrengen in de plannen en op welke punten, wil Ollongren niet zeggen. Lidstaten denken bijvoorbeeld verschillend over wie en wat de EU als vijand moet zien en hoe op die gevaren te reageren. Dat geldt ook voor voorstellen om het makkelijker te maken voor een groep landen om namens de EU op te treden, om te voorkomen dat weerstand van één lidstaat de unie verlamt.
De EU-landen sleutelen wel hier en daar wat aan het zogeheten Strategisch Kompas voor een nieuw Europees veiligheidsbeleid, maar niet aan de flitsmacht van 5000 man, zei Borrell eerder op de dag. De EU-landen hopen met de snel inzetbare brigade voortaan minder te hoeven leunen op de VS bij internationale crises. Bij de evacuatie van mensen afgelopen zomer uit het door de Taliban ingenomen Afghaanse hoofdstad Kabul bleek de EU volstrekt afhankelijk van de Amerikanen.
Borrell ziet de voorspoedige besprekingen in het Franse Brest ook in het licht van het conflict met Rusland over Oekraïne en andere spanningen. „De gebeurtenissen waarvan we getuige zijn, zijn een grote prikkel om zulke capaciteiten te ontwikkelen.”
Ook Ollongren heeft het draagvlak voor defensiesamenwerking de afgelopen jaren rap zien groeien. Ze denkt dat „deze aanpak vijf jaar geleden niet had gekund” en bespeurt nu een „groot gevoel van urgentie”.
De EU beschikt sinds 2007 al over ‘battlegroups’ die ook als snel inzetbare strijdmacht zouden kunnen dienen. Maar tot nu kwam nog geen enkele battlegroup in actie. De EU-landen werden het maar niet eens over onder meer de kosten.