Passagier treinramp Harmelen vindt gered meisje terug
Zestig jaar na de treinramp bij Harmelen heeft André Smeding het meisje ontmoet dat hij destijds uit de wrakstukken redde. „We bleken jarenlang bij elkaar in de buurt gewoond te hebben.”
Bij de botsing tussen een sneltrein en een stoptrein op 8 januari 1962 –waarschijnlijk doordat een machinist in dichte mist een waarschuwingssein over het hoofd zag– kwamen 93 mensen om het leven. De destijds 19-jarige Smeding klom naar buiten en hielp samen met twee andere mannen enkele medepassagiers die bekneld zaten. Toen uit een van de bedolven wagons gegil klonk, wurmden Smeding en een militair zich langs het staal en door kapotte ruiten naar beneden. Het lukte hen het meisje los te maken en naar buiten te tillen.
Diverse media besteedden de achterliggende tijd aandacht aan Smedings verhaal en vermeldden dat hij graag zou willen weten wat er van het meisje geworden is. „Haar zwager heeft haar daarop attent gemaakt en toen heeft ze zich gemeld”, zegt Smeding. „We hebben elkaar bij het monument op de rampplek ontmoet.”
Smeding schatte haar leeftijd destijds op 10 á 12 jaar. „Ze was nogal klein, en dat is ze nog, daardoor schatte ik haar te jong. Het bleek een 14-jarig meisje uit Heenvliet te zijn, Conny te Grotenhuis. Frappant is dat ze nu in Alkmaar blijkt te wonen, net als ik. Geruime tijd woonden we slechts een kilometer bij elkaar vandaan.”
Na de treinbotsing was ze bewusteloos. „Toen ze bijkwam, hoorden ze ons op de wrakstukken lopen. Toen is ze gaan gillen.”
Al zat het meisje bekneld, ze hield nauwelijks iets aan het ongeval over. „Alleen een littekentje op haar knie, waar een bagagerek haar geraakt had.”
Smeding noemt de ontmoeting bij het monument „emotioneel, maar we hielden het kort, want het regende en waaide. Het was ijselijk koud; we waren verkleumd.”
De herdenking is inmiddels achter de rug. „Als je zo’n ramp meemaakt, houd je dat je hele leven bij je. De ontmoeting was een mooie afsluiting.”