Utrechtse paus Adrianus VI, 500 jaar geleden gekozen, kon tij in corrupt Vaticaan niet keren
Een uit Utrecht afkomstige paus die Rome wilde hervormen. Maar dat lukte paus Adrianus VI, verkozen vier jaar na de excommunicatie van Luther, niet. „Hij zat klem tussen Rome en Reformatie.”
Zondag was het precies vijfhonderd jaar geleden dat paus Adrianus VI, die leefde van 1459 tot 1523, tot kerkleider werd gekozen. Om hem dit jaar te herdenken is een projectgroep in het leven geroepen. De Haagse priester Ad van der Helm is voorzitter. In juni start een expositie in Museum Catherijneconvent in Utrecht. Naast Van der Helm neemt de lutherse predikant Hanneke Allewijn zitting in het comité ”Adrianus 500”.
Leven
Adrianus VI werd op 2 maart 1459 als Adriaan Floriszoon geboren in Utrecht. Hij studeerde in Leuven, werd tot priester gewijd en werkte vervolgens als pastoor in Goedereede en kanunnik in de Utrechtse Domkerk.
Adrianus schopte het tot hoogleraar en rector in Leuven, waar hij onder meer les gaf aan Erasmus. Daarna sloeg hij internationaal zijn vleugels uit en werd hij grootinquisiteur en kardinaal in Spanje. Als diplomaat adviseerde hij Karel V. Vanuit Spanje volgde de verkiezing tot paus, als opvolger van Leo X, die Luther in de kerkelijke ban had gedaan.
Eigenlijk zag hij deze functie eerst niet zitten, zegt Van der Helm. „Adrianus was met 63 jaar al op leeftijd en achtte zich niet waardig voor deze functie.” „Eenmaal daar, na een reis van maar liefst een halfjaar, trof hij in augustus 1522 nepotisme, vriendjespolitiek en een lege schatkist aan. Hij probeerde daar een eind aan te maken. Hij bleef trouw aan zijn sobere levenswijze. Dat maakte hem overigens niet geliefd bij de Romeinen, hij werd er zelfs om bespot.”
Adrianus VI erkende openlijk dat de Reformatie mede een gevolg was van de misstanden en het verval van Rome. Hij liet zijn legaat Francesco Chieregati naar de rijksdag in Neurenberg in 1522 sturen met deze boodschap: „Zeg eveneens dat wij oprecht toegeven dat God toestaat dat deze vervolging van zijn Kerk treft vanwege de zonden der mensen, vooral van de priesters en hogere geestelijkheid… Hierin moet u, voor zover het onszelf betreft, beloven dat wij alle moeite zullen doen om eerst deze curie, vanwaar misschien heel dit kwaad voortkomt, te hervormen. Zoals daarvandaan het bederf naar alle lagere niveaus is doorgelekt, zo ook zou van hetzelfde punt de gezondmaking en de hervorming van alles moeten doordringen. Wij achten ons des te meer verplicht om dit te bewerkstelligen als we zien hoezeer de hele wereld een dergelijke hervorming dringend wenst.”Het was volgens de paus niet verwonderlijk dat de ziekte van het hoofd op de leden, van de pausen op de prelaten, overgedragen was. Een hervorming moest dan ook juist vanuit het roomse hof beginnen.
Een paus die persoonlijk schuld bekende – dat was een tot dan toe ongehoorde gebeurtenis in de kerkgeschiedenis. Paus Johannes Paulus heeft in het jaar 2000 bij zijn eigen schuldbekentenis hiernaar verwezen.
Geen begrip
Maar Luther, radicaal als hij was, had geen enkel begrip voor het berouw van de paus. Adrianus VI kwam uit Leuven, dat zich zo sterk had gemaakt voor zijn veroordeling. In Rome zit de satan, aldus Luther, die nu onder een nieuwe naam optreedt. Van der Helm: „Adrianus VI kwam te laat om nog een verzoening met Luther te realiseren en te vroeg om werkelijk de misstanden uit de weg te ruimen. Bovendien is hij nog geen twee jaar paus geweest. Pas in het Concilie van Trente, dat in 1545 geopend werd, werd ernst gemaakt met de hervormingen. Bovendien verwierp de paus Luther als een hardnekkige ketter, al nam hij afstand van het gebruik van geweld tegen de protestanten.”
Een tragisch figuur tussen de kampen van Rome en Reformatie?
„Adrianus was het theologisch eens met de veroordeling van Luther, maar hij leefde in een tijd van enorme polarisatie. Hij was van mening dat de eenheid met de protestanten pas mogelijk was als de Katholieke Kerk zelf eerst serieus werk maakte van de hervorming. Daarnaast werkte hij aan de eenheid van de vorsten van Europa om een gezamenlijk front te bieden tegen de Ottomaanse bedreigingen van dit continent.”
Hij nam de intentie van Luther ernstig, maar verwierp hem als ketter en rebel. Rome denkt hier nu anders over?
„We spreken niet meer over Luther als ketter en rebel. Deze termen gelden als verwijten die niet meer passen in de huidige context van dialoog en oecumene. We spreken nu over protestanten als „onze afgescheiden broeders en zusters.” Vijfhonderd jaar verschillende theologische tradities zijn niet zomaar weg te poetsen. We beseffen des te meer onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om te werken aan eenheid en begrip voor elkaar. Daarvoor zijn niet alleen theologische gesprekken zinvol, maar ook spirituele ontmoetingen met gemeenschappelijk Bijbellezen en gebed.”