Zuivere kerken zijn zuiver voor zolang het duurt
Sympsychos. Ik trof het aan in de brief van Paulus aan Filippi. Letterlijk betekent het: eensgeestes, of eenszielig, wat iets anders is dan kleinzielig. Met zielig heeft het niet te maken, wel met onze ziel.
Deze leesontdekking bracht mij het lezens- en behartigenswaardig pleidooi van ds. Jeremiah Burroughs (1600-1646) in herinnering. Ik vond het in deze krant, waar het fungeerde als eindejaarsoverdenking. „Welk hart waarin enige liefde woont, zou niet bloeden als het deze smartelijke en verschrikkelijke verdeeldheid van hart onder ons bespeurt!” schreef hij. „Dit kwaad is erger dan we kunnen uitspreken of beschrijven. Verdeeldheid staat veel goeds in de weg.” Ik vrees dat het deze preek vergaan is als zo veel andere preken: met in- of ontstemming (aan)gehoord. Na Burroughs is de christelijke lappendeken alleen maar gegroeid en bonter geworden. Koren op satans molen.
Jezus’ woorden over eenheid in het Hogepriesterlijke gebed ten spijt, werd scheuren, scheiden en afscheiden een repeterende breuk. Zeker in eigen land verblikken en verblozen we niet van scheurmakerij, terwijl „’t klein getal der vromen nog kleiner wordt in ’t menselijk geslacht” in Europa en Noord-Amerika.
Een oud (luthers) adagium is: „In hoofdzaken één, in middelmatige zaken vrijheid, in alles liefde.” Maar wat is hoofdzaak? Wat is bijzaak? Voor Luther stond en viel de Kerk met de belijdenis en doorleving van de rechtvaardiging van de goddeloze uit genade. Hoe snel vervallen we anders niet in sektarisme?! Meer dan een nadenkertje is Paulus’ vraag in verdeeld Korinthe of Christus soms gedeeld is. En heeft de Heere Jezus niet geboden alles te onderhouden wat Híj geboden heeft (Matth. 28:20)?
Zuivere kerken zijn zuiver voor zolang het duurt. Devaluatie van Woord, sacrament en ambt hebben een oorzaak. Eerst maar de hand in eigen boezem steken. Verachtering in de genade heeft een prijs. Daarom zijn verootmoediging en gebed meer dan gepast. Vooralsnog wil het niet zo vlotten met een gezamenlijke bede- en boetedag, met dat bidden „met een algemene stem.” Kennelijk is de nood der tijden nog draaglijk en hangen de oordelen nog niet laag genoeg.
Als Petrus waarschuwt voor het ophanden zijnde einde, kijkt hij niet allereerst naar de wereld, maar naar de kerk. Daar begint het oordeel, aldus de apostel. Huiswerk genoeg.
Nog iets. Vanaf menige kansel wordt gebeden dat God bijeen voegt wat bijeen hoort. Zouden velen niet schrikken als Hij dat gebed verhoort?