„Insect kan zelfs slachtafval en rioolslib waarde geven”
Hoe meer de intensieve veehouderij onder druk komt te staan, hoe beter het perspectief voor insectenkwekers. Insecten vermenigvuldigen zich razendsnel, leven van organische stoffen die andere dieren niet eten en kunnen een belangrijke voedselbron vormen voor dier en mens.
Tien jaar geleden werden insecten al gezien als potentiële voedingsbron voor dieren én mensen. De echte doorbraak moet nog komen, maar Jonathan Koppert, voorzitter van Venik, de club van insectenkwekers, voorziet een zonnige toekomst voor ondernemers die de weg weten te vinden naar voordelig voedsel voor de diertjes en een efficiënte productiemethode.
Koppert is directeur van Bestico, de tak van Koppert Biological Systems die zich bezighoudt met het kweken van de zwarte soldatenvlieg die onder meer wordt gebruikt in diervoeder. Hij is blij met het luisterend oor dat zijn organisatie in Den Haag ervaart, maar de beslissingen die in Brussel worden genomen zijn voor de ongeveer 45 insectenkwekers in Nederland belangrijker.
„Het kweken van insecten staat nog in de kinderschoenen als je het vergelijkt met de lange traditie die kippen- en varkenshouders hebben.” Omdat de regels voor varkens- en kippenbedrijven strenger worden en pelsdieren houden niet meer mag, ontstaat juist vanuit die hoek belangstelling voor de insectenkwekerij. Maar een boer kan niet zomaar sprinkhanen, krekels of meelwormen gaan kweken. „Je hebt er kennis voor nodig, apparatuur en productie- en verwerkingsruimten.”
Levenscyclus
Een belangrijk verschil is dat insecten een heel korte levenscyclus hebben. „Als de temperatuur niet goed is, of het dieet, merk je dat gelijk. Als je er niet bovenop zit, loop je zo achter de feiten aan”, waarschuwt Koppert, wiens familie zich sinds eind jaren zestig bezighoudt met gewasbescherming met behulp van insecten.
De meeste insecten worden verwerkt in honden- en kattenvoer en voer voor vissen. Afgelopen jaar mochten kippen en varkens voor het eerst met insecten worden gevoerd. „Een mooie stap vooruit. Insecten maken deel uit van hun natuurlijke menu en kunnen een vervanging worden van soja-eiwitten die van ver worden gehaald”, stelt hij. „We kunnen onderdeel zijn van de oplossing voor dat probleem.”
Liefhebbers van vogels, reptielen en siervissen geven hun dieren graag levend voer, maar dat is voor leveranciers een lastige niche, omdat insecten zich zo snel ontwikkelen dat larven niet lang kunnen worden bewaard. „Een logistieke uitdaging!”
Interessanter voor de branche is dat commerciële viskwekers hun dieren al drie jaar insecten mogen voeren, een succesje voor de Europese belangenbehartigers. Op kleine schaal wordt er insectenmeel verwerkt in voeding voor mensen. „Er zal hier en daar wel een insectenburger in de schappen liggen”, oppert Koppert, maar vooralsnog beschouwt hij dat als een gimmick.
Reststromen
Zelf eet hij eigenlijk alleen insecten op evenementen. „Mijn vrouw doet de boodschappen”, grijnst hij opgewekt. Nog steeds geldt het als een cultureel waagstuk om de in Europa toegestane sprinkhanen en meelwormen op het menu te zetten. Zeker als de diertjes ook nog herkenbaar zijn. Daarom verwacht hij eerder succes van verwerking in hamburger, kroket, brood of eiwitshake.
Belangrijk voor de kwekers is het voer, ”substraat”, dat ze hun diertjes mogen voorzetten. Tot nog toe gebruiken ze daarvoor plantaardige reststromen uit de voedingsindustrie. Koppert voorziet dat een groter deel van die stroom beschikbaar komt als het aantal varkens in Nederland afneemt. Die eten daar immers een behoorlijk deel van. Maar Venik zoekt ook wegen om voedselresten uit restaurants en supermarkten „op te waarderen” door die te gebruiken als insectenvoer. Hetzelfde geldt voor huishoudelijk en slachtafval en zelfs voor rioolslib. Dat mag nu niet omdat er risico’s aan kleven voor de volksgezondheid.
Schoner
Rioolslib kan behalve ziektekiemen zomaar zware metalen bevatten. Koppert: „Een insect kan die risicostoffen misschien neutraliseren. In dat geval zou een insect kunnen floreren op vervuild substraat dat vervolgens schoner uit de kwekerij komt dan het erin ging.” De Venikvoorzitter kent de problemen en wil „hand in hand met de wetenschap” oplossingen vinden.
Beheersbare risico’s
Ook hij vindt dat het eten van insecten veilig moet zijn en wil hij „beheersbare risico’s.” „Als wij aantonen dat dit lukt, kunnen we meerwaarde geven aan reststromen en ze een nieuw doel geven.” Hij hoopt dat de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, EFSA, onderzoek mag gaan doen naar de toepassing van andere dan de nu gebruikelijke substraten. Dat is nodig om echt een rol te kunnen spelen in de eiwitbehoefte van kippen en varkens. „We moeten volume maken én de kostprijs moet naar beneden.” Wat dat betreft is er nog aardig werk aan de winkel voor de inventieve ondernemers die daar de schouders onder willen zetten.