„Mijn vader vermoordde Martin L. King”
Een Amerikaanse predikant beweert dat zijn vader in 1968 Martin Luther King in Memphis heeft vermoord. Dat meldde vrijdag The New York Times.
De baptistenpredikant Martin Luther King leidde in de jaren zestig de zwarte burgerrechtenbeweging. Volgens ds. Ronald Denton Wilson, verbonden aan een vrije gemeente in Florida, was er sprake van een samenzwering van drie mannen, van wie zijn vader de leider was. „Racisme speelde geen rol. Volgens mijn vader, een loodgieter, had King banden met het communisme en wilde hij hem daarom uit de weg ruimen.”
Ds. Wilson kon geen bewijsmateriaal overleggen. De predikant zei dat hij al een jaar van tevoren op de hoogte was van de moordaanslag, maar dat hij zijn vader had beloofd er nooit iets over te zeggen. Na het overlijden van zijn vader in 1990 kreeg hij last van gewetenswroeging.
De FBI heeft de predikant inmiddels ondervraagd, maar er is nog geen sprake van een officieel onderzoek. William Pepper van het King Center in Atlanta liet weten dat talloze mensen met dergelijke beweringen contact met hem opnemen. Ook ds. Wilson had hem al enkele malen benaderd, maar geen enkel bewijs geleverd.
Ene James Earl Ray bekende dat hij King had vermoord. Later trok hij die bekentenis in. Hij werd tot 99 jaar gevangenisstraf veroordeeld. In 1998 overleed hij aan een leveraandoening. Volgens ds. Wilson zou Ray, een bekende van zijn vader, als dader naar voren zijn geschoven.
Het moordwapen ligt op de bodem van de St. John’s rivier bij Jacksonville, zegt ds. Wilson. Toen hij de plaats nader wilde aanduiden, onderbrak zijn zoon het vraaggesprek.
Later belde de zoon The New York Times met de vraag of de krant voor exclusief nieuws wilde betalen. Met het antwoord: „Dat doet deze krant niet”, eindigt het verhaal in de vrijdageditie van The New York Times.