Amerikaanse sancties voor leider Bosnische Serviërs
De Verenigde Staten stellen sancties in tegen de leider van de Bosnische Serviërs. Milorad Dodik ondermijnt de eenheid van het land, aldus het Amerikaanse ministerie van Financiën. De president van het Servische deel van Bosnië kan niet langer bij zijn banktegoeden en andere eigendommen in de VS en Amerikanen mogen geen zaken met hem doen. Ook een aan hem gelieerde tv-zender wordt getroffen door strafmaatregelen.
Het parlement van de Republika Srpska, het autonome Servische deel van Bosnië-Herzegovina, besloot vorige maand de Bosnische staat bevoegdheden op het vlak van belastinginning, justitie en defensie te ontnemen, wat als een stap richting afscheiding wordt gezien. Dodik zei destijds dat de Bosnische staat „zich in een richting beweegt die we niet hadden afgesproken toen we de Dayton-vredesakkoorden tekenden”.
Deze akkoorden maakten in 1995 een einde aan de Bosnische burgeroorlog, waarop het land werd opgesplitst in twee autonome delen, de Republika Srpska en de Federatie van Bosnië en Herzegovina, waar vooral Kroaten en moslims wonen.
De Amerikaanse regering stelt dat Dodik de Dayton-akkoorden belemmert en een „aanzienlijke bedreiging vormt voor de soevereiniteit en territoriale integriteit van Bosnië-Herzegovina”. Hij wordt ook beschuldigd van corruptie en zelfverrijking door misbruik van zijn positie te maken.
Onder meer Duitsland heeft aangedrongen op Europese sancties tegen Dodik vanwege zijn afscheidingspogingen. Minister van Buitenlandse Zaken Annalena Baerbock wil dat de Europese Unie hem de duimschroeven aandraait.