Kernenergie krijgt de wind in de rug
Kernenergie staat weer op de agenda, nu het nieuwe kabinet geld uittrekt om twee kerncentrales te bouwen en ook nog eens de wind in de rug krijgt vanuit de Europese Commissie. Maar kernenergie – dat is toch levensgevaarlijk?
Inderdaad, velen zullen zich de zware aardbeving herinneren die op 11 maart 2011 de Japanse provincie Fukushima teisterde. De tsunami en de overstroming die op de beving volgde, kostten aan 18.000 mensen het leven en leidden ook tot een catastrofe in twee kerncentrales langs de Japanse kust. Meer dan 100.000 mensen werden geëvacueerd. Ook al zijn er waarschijnlijk geen mensen overleden als direct gevolg van straling, de indirecte schade was enorm.
Fukushima leidde daarom tot een wereldwijde bezinning op de veiligheid van kerncentrales. In sommige landen werd die al snel gedomineerd door een politieke discussie. Voorbeeld daarvan is Duitsland waar de Bondsregering besloot tot een ”Energiewende”: kerncentrales sluiten en investeren in groene technologie als windenergie en zonne-energie. Vorige week zijn drie van de zes laatste Duitse centrales dichtgegaan en de overige drie volgen eind dit jaar.
In de nasleep van zo’n kernramp is die reactie weliswaar begrijpelijk, maar daarmee nog niet meteen verstandig. Bij stresstesten die direct wereldwijd werden uitgevoerd, bleek dat de catastrofe van Fukushima zich in veel andere centrales niet had kunnen voordoen. Daarnaast werden in veel centrales extra maatregelen genomen om de veiligheid beter te borgen. Illustratief hiervoor is Japan, waar de regering in eerste instantie besloot om alle reactoren stil te leggen, maar toch op dat besluit is teruggekomen. Er zijn nu weer negen centrales actief, zeventien andere hebben de stresstest doorstaan en wachten op goedkeuring om opnieuw elektriciteit te kunnen leveren. Daarnaast worden er twee nieuwe centrales gebouwd. Dat juist het land waar de kernramp plaatsvond het toch aandurft om met kernenergie verder te gaan, heeft alles te maken met de noodzaak om de CO2-uitstoot terug te dringen en een alternatief te vinden voor fossiele brandstoffen.
In dat licht bezien is het een verstandige keuze van
Rutte IV om te komen tot twee kerncentrales. Bij de uitwerking ervan zal nog de nodige weerstand ontstaan vanuit milieugroeperingen, want ook in Nederland gaat het imago van kernenergie gebukt onder Fukushima. Daarom is de uitspraak van de Europese Commissie over kerncentrales en gascentrales van groot belang. De commissie stelt voor die, als ze voldoen aan een reeks strenge voorwaarden, voortaan een groen stempel te geven. Daardoor vallen deze projecten onder duurzame investeringen en dat kan het imago positief beïnvloeden. Zo komen er forse subsidies beschikbaar en zijn deze projecten aantrekkelijker voor beleggers. Dat is een belangrijke stap om de klimaatdoelstellingen te kunnen halen, de afhankelijkheid van Rusland en het Midden-Oosten te verkleinen en leveringszekerheid te garanderen.