Omhoogkijkende wijzen uit het oosten
Ten zuiden van onze rivieren en in veel Zuid-Europese landen zal aanstaande donderdag weer Driekoningen gevierd worden. Of het er drie zijn geweest, weten we niet. „Enige wijzen” is in elk geval meer dan één. En hoewel ze de Koning van de Joden zochten, waren ze zelf geen koningen. Hoe „enige wijzen” veranderden in drie koningen die Caspar, Melchior en Balthasar heetten, is een weg van boeiende legendes en interessante aannames. Wat waren het wel?
De kanttekeningen bij de Statenvertaling vertellen ons dat het „geleerden in allerlei wetenschappen, en voornamelijk in den loop des hemels” waren. Sterrenkundigen dus. Het omhoogkijken naar de sterren bracht hen via het volgen van Zijn ster uiteindelijk op de knieën in aanbidding voor het Kind van Bethlehem, dat ook de Koning van het heelal is. Door Wie alle dingen, ook de sterren, zijn gemaakt.
Wetenschappelijk onderzoek, en zeker de astronomie, kan nog dezelfde gevolgen hebben. Komt Psalm 19 niet in uw gedachten als u in een heldere, donkere nacht omhoogkijkt en de ontelbare sterren in en buiten de Melkweg (‘ons’ sterrenstelsel) ziet? Ze vertellen Gods eer en het werk van Zijn handen, door een stem zonder spraak en zonder woorden. Carl Sagan, een beroemde Amerikaanse astronoom die het bestaan van God niet ontkende maar ook niet erkende, verwoordde het zo: „De beste manier die ik ken om een religieuze ervaring te hebben, een gevoel van ontzag, is tijdens een heldere nacht omhoog te kijken.” Laat staan als je er echt werk van maakt en niet alleen omhoog maar ook diep in het heelal kunt kijken.
Als u dit leest, vliegt met een snelheid van 3000 km per uur de James Webb Space Telescope (JWST) naar zijn bestemming, zo’n 1,5 miljoen kilometer verderop in het heelal. Op de dag dat de wereld stilstond bij de komst van het Licht in deze wereld werd de JWST gelanceerd om te zoeken naar sporen van licht en leven in de kosmos. De JWST is honderd maal zo gevoelig als de dertig jaar oude Hubble-telescoop.
Om die lichtsporen te kunnen opvangen, heeft de JWST een zesenhalve meter brede gevoelige plaat, die bestaat uit achttien met goud gecoate spiegels. Omdat het minste zonlicht het onmogelijk zou maken om minieme lichtsporen ver in het heelal te zien, heeft de JWST een enorme parasol achter zich die het licht en de warmte van de zon volledig blokkeert. Vijf lagen folie zorgen ervoor dat de temperatuur van de telescoop niet 110 maar -223 graden Celsius blijft; zo kan hij licht met zeer lage energie detecteren.
Dat de ontwikkeling van de JWST zo’n 25 jaar geduurd heeft, geeft aan dat de technologische uitdagingen enorm waren. Alleen al hoe je zo’n enorme telescoop opvouwt in een raket en eenmaal in de ruimte weer netjes uitvouwt. De kosten, bijna 10 miljard dollar, waren er ook naar. Dat is een enorm bedrag, maar gespreid over 25 jaar en meerdere landen (Nederland droeg 10 miljoen euro bij) zijn de kosten te verantwoorden.
Aan het eind van deze maand zal de JWST zijn werkplek in het heelal bereikt hebben en kan het onderzoek beginnen. Laten we dit soort projecten niet afdoen als geldverspilling. Of dit onderzoek bestempelen als een godloze hobby van mensen die eropuit zijn om het bewijs te leveren dat God niet bestaat. Wat de JWST ons precies zal laten zien, weten we nog niet. Dat is juist het spannende. Maar hij zal ons zeker meer van Gods eer en het werk van Zijn handen laten zien.
Volgens Carl Sagan „maakt de astronomie je nederig” en is onze positie in het heelal het beste bewijs van „de dwaasheid van menselijke verwaandheden… Onze planeet is een eenzaam stipje in de grote omhullende kosmische duisternis. In onze duisternis, in al deze uitgestrektheid, is er geen aanwijzing dat er hulp van elders zal komen om ons van onszelf te redden.” Om ons van onszelf te redden, is er Godzijdank wel redding van elders gekomen. Uit de hoge hemel. Dat leert ons, inclusief de omhoogkijkende wijzen uit het oosten, niet de wetenschap maar het Woord dat onder ons heeft gewoond.
De auteur is moleculair bioloog.