„En Die op de troon zat, zeide: Zie, Ik maak alle dingen nieuw.”

Jezus wordt, als er over Zijn wederkomst ten oordeel wordt gesproken, een Koning genoemd, Die in alle eeuwigheid zal heersen (Openb. 11:15). Hij wordt genoemd „Koning der koningen en Heere der heeren”, want Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde over alle vlees, opdat Hij het eeuwige leven geeft aan zo velen als de Vader Hem gegeven heeft. Er staat geschreven: „Die op de troon zat, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw.” Er wordt in Zijn Koninkrijk, Zijn gemeente, niets gedaan dan door Zijn macht en toestemming. Daar heerst Hij en zendt Hij predikers en dienaars uit. Hij stelt aan en neemt weg wie Hij wil. Hij is ook Koning der koningen, zodat er niets geschiedt op aarde of het zal ten slotte ten goede zijn voor Zijn geestelijk Koninkrijk. Want zonder Hem kan niemand zelfs een hand opheffen tegen Zijn volk. Noch wolf, slang, noch hond zal zijn tong of staart tegen dat volk kunnen roeren. Aldus wordt het Koninkrijk van Christus beschermd. Zo goed worden al Zijn onderdanen bewaard.

Waarom is Christus nu de geboren Koning van de Joden? Hij is Koning door verkiezing en aanspraak, maar ook door geboorte. Als wij terug zouden gaan naar de betekenis dat Hij rechtstreeks afstamde van het huis Davids, is Hij zeker in dit opzicht de geboren Koning van de Joden. Wie de Schrift gelooft, zal dit erkennen.

Joseph Hart,
predikant te Londen

(”Preek over Mattheüs 2:2a, Waar is de geboren Koning van de Joden?”; 1767)