Minister, denk aan jongeren in Afrika
Geachte aanstaande minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Aan het einde van het jaar wil ik u een brief schrijven. Jammer dat ik nog geen naam of gezicht van u ken. Toch klim ik in de pen, omdat ontwikkelingssamenwerking me aan het hart gaat. Hopelijk vindt u deze brief in het overdrachtsdossier van uw gewaardeerde voorganger, minister Tom de Bruijn.
Aan het einde van het jaar wil ik u een brief schrijven. Jammer dat ik nog geen naam of gezicht van u ken. Toch klim ik in de pen, omdat ontwikkelingssamenwerking me aan het hart gaat. Hopelijk vindt u deze brief in het overdrachtsdossier van uw gewaardeerde voorganger, minister Tom de Bruijn.
We hebben een uitdagend jaar achter de rug. Tegelijkertijd zagen we met elkaar waar de kracht van de samenleving zit, hier in Nederland, maar ook wereldwijd. Het maatschappelijk middenveld, zoals u dat in Den Haag noemt. Daar gebeurt het!
Hier in Nederland zijn duizenden vrijwilligers in touw voor het goede doel. Dat getuigt van draagvlak en dat moet u bemoedigen om elke dag uw werk te doen. Maar het gebeurt zeker ook in ontwikkelingslanden. Daar waar maatschappelijke organisaties samen met krachtige mensen in dorpsgemeenschappen met de voeten in de modder staan. Zij gaan door als het vliegverkeer stilligt en niemand meer reist. Zij zijn op de kwetsbare plekken, zelfs als oorlog en geweld hun eigen leven op het spel zetten.
Boven op uw overdrachtsdossier ligt natuurlijk het regeerakkoord. Een paar zaken wil ik eruit lichten. Ik ben blij met de structurele verhoging van het ontwikkelingsbudget. Bestaande partnerschappen worden met dit budget voortgezet. Dat is mooi; we weten dat structurele verandering tijd nodig heeft.
Wel is mijn vraag aan u: Hoeveel ruimte is er voor een thema als jeugdwerkgelegenheid? Afrikaanse landen kennen jonge bevolkingen. Deze landen worden het hardst getroffen door klimaatverandering, terwijl ze er het minst aan bijgedragen hebben. Covid-19 dreigt het perspectief van jongeren verder te vertroebelen. Een ambitieus ontwikkelingsbeleid is harder nodig dan ooit!
Bij uw eerste bezoek aan het buitenland raad ik u aan om in uw agenda tijd in te ruimen voor een bezoek aan jongeren. Zij weten wat hun land nodig heeft en hebben daar echt een visie op. Met de gesprekken met deze jongeren op uw netvlies zult u de komende jaren welbewuste keuzes maken. Ik weet niet wanneer het budget op uw ministerie wordt verdeeld, maar zorgt u ervoor dat een aanzienlijk deel ervan naar maatschappelijke organisaties en bewegingen in ontwikkelingslanden gaat? Dit stimuleert krachtige, jonge mensen in deze landen nog meer om hun leidersrol te nemen.
Fijn dat er gewerkt wordt aan nationale wetgeving rond internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). Daarmee wordt ingezet op transparante waardeketens en krijgt de zorgplicht van Nederlandse bedrijven concreet gestalte. De kleine lettertjes heb ik ook proberen te lezen. Als ik het goed begrijp, gaat het om wetgeving „die rekening houdt met een gelijk speelveld met de omringende landen en implementatie van mogelijke EU-regelgeving.” Die toevoeging baart me dan wel weer wat zorgen. Met name dat „gelijke speelveld.” Wat betekent dit precies? Dat Nederland de toon zet en koploper wordt in Europa? Of betekent een gelijk speelveld dat de achterblijvers het ambitieniveau bepalen als de Europese Commissie met wetgeving komt?
Ik zou u een nog langere brief kunnen schrijven, maar uw tijd is beperkt. Daarom nog één aandachtspunt. Op 17 en 18 februari 2022 staat een EU-Afrika-top gepland, met tal van staatshoofden en regeringsleiders. U heeft het geluk dat deze driejaarlijkse top aan het begin van uw regeerperiode plaatsvindt. Het regeerakkoord belooft namelijk: het stimuleren van gelijkwaardige economische ontwikkeling, het verminderen van armoede, het verbeteren van mensenrechten en de beperking van irreguliere migratie.
De strategie die tijdens de top geformuleerd gaat worden, beoogt veel. Nederland heeft in Europees verband belang bij goede afspraken met Afrikaanse regeringsleiders. Uw nationale mandaat is legitiem, maar vergeet u tijdens de gesprekken die u voert niet het perspectief van de mensen en vooral ook de jongeren in de meest kwetsbare gebieden?
Ik kijk nieuwsgierig uit naar de uitvoering van het beleid en wens u daarbij de wijsheid van de Bijbelse koning Salomo toe.
Met vriendelijke groet,
Rina Molenaar,
Directeur bestuurder van Woord en Daad