Scholz verzwijgt onterecht islamisme
Deze week precies vijf jaar geleden richtte de uit Tunesië afkomstige islamitische terrorist Anis Amri een bloedbad aan op de jaarlijkse kerstmarkt bij de Gedächtniskirche in Berlijn. Amri doodde een Poolse vrachtwagenchauffeur en reed met diens truck over de drukbezochte kerstmarkt. Bij elkaar kwamen dertien mensen om. De dader wist indertijd te ontkomen naar Italië, waar hij door de politie werd doodgeschoten.
Kort na de dood van Amri, een aanhanger van Islamitische Staat, zei de toenmalige bondskanselier Angela Merkel dat de aanslag volledig zou worden opgehelderd. Dat is niet gebeurd. In 2017 werd een parlementaire onderzoekscommissie naar de aanslag ingesteld, die in augustus van dit jaar verslag uitbracht. Het bleek dat de veiligheidsdiensten van zowel Noordrijn-Westfalen als Berlijn wisten dat Amri gevaarlijk was, maar dit werd niet met de diensten van de andere deelstaten gecommuniceerd. Het was een van de redenen waarom Amri niet in de gaten werd gehouden of opgepakt. Amri zou bovendien contacten met salafisten hebben gehad, maar die zijn nooit voldoende onderzocht.
Bij de herdenking afgelopen zondag herhaalde bondspresident Frank-Walter Steinmeier tijdens de herdenkingsdienst dat de staat fouten heeft gemaakt. „De staat moet garant staan voor de veiligheid van burgers. Dat is niet gebeurd.”
Het doet de nabestaanden vooral pijn dat nooit is opgehelderd of Amri alleen opereerde. Dat blijkt uit de open brief die ze deze week naar Steinmeier stuurden. Er was bijvoorbeeld een lijst met mogelijke medeplichtigen. De veiligheidsinstanties hebben deze personen zo snel mogelijk het land uitgewezen. Zo vergrootte de Duitse staat de binnenlandse veiligheid, maar torpedeerde tegelijkertijd een mogelijke opheldering van de terreuraanslag.
De nabestaanden, maar ook bezoekers van de kerstmarkt die de aanslag overleefden, hebben bovendien psychische problemen waar de overheid amper oog voor heeft. Een slachtoffer kreeg van een ambtenaar te horen dat „mensen nu eenmaal sterven aan ziektes en ongelukken.”
Bondskanselier Olaf Scholz (SPD) sprak van „een terreuraanslag” en „een verschrikkelijk voorval.” Opvallend genoeg noemde hij het niet een islamitische terreuraanslag, zoals Steinmeier deed. Dit lijkt typerend voor de sociaaldemocraten: de mond vol hebben over rechtsextremisme dat moet worden bestreden, maar zwijgen over islamisme. Beide zijn volstrekt fout. De vraag is legitiem of de achtergronden van de aanslag zullen worden opgehelderd, want die moeten onder extremistische islamieten worden gezocht.
Waarom wordt dit kwaad niet eveneens benoemd? De houding doet denken aan geweld tegen Joden in Duitsland. Dan wordt vooral gewezen naar extreemrechts, terwijl extremistische moslims zich net zo goed en net zo vaak te buiten gaan aan antisemitisme. Deze selectiviteit doet afbreuk aan de Duitse rechtsstaat.