Opinie

Vervang marktwerking in de zorg door samenwerking

Samenwerking in de zorg heet bij marktwerking kartelvorming of monopolisering. De nieuwe coalitie moet nadrukkelijker samenwerking stimuleren dan het nu doet in het 
coalitieakkoord.

Guus Schrijvers
22 December 2021 18:07
„Het nieuwe kabinet dient meer te investeren in samenwerking binnen de gezondheidszorg.” beeld ANP, Bart Maat
„Het nieuwe kabinet dient meer te investeren in samenwerking binnen de gezondheidszorg.” beeld ANP, Bart Maat

Meer samenwerking in de zorg is noodzakelijk. Dat biedt verschillende voordelen. Voor patiënten leidt samenwerking ertoe dat duidelijk wordt wie contactpersoon of hoofdbehandelaar is bij een ingewikkelde zorgvraag. Ook wordt hergebruik van informatie mogelijk: patiënten hoeven niet steeds hetzelfde verhaal te vertellen. Bij samenwerking tussen een ziekenhuis en een verpleeghuis ontvangt het laatste alle informatie over medicatie en diagnostiek direct bij binnenkomst van de patiënt. Bij samenwerking verloopt de overgang van een patiënt van de ene hulpverlener naar de andere soepel en zonder tussentijdse wachttijden van enkele weken of maanden.

Bij succesrijke samenwerking gaat het ten eerste om intrinsieke motivatie van de professionals: als zij zin hebben in het onderhouden van collegiale relaties, onderlinge afhankelijkheid en leiderschap binnen de samenwerking, ligt succes voor het grijpen. Ten tweede gaat het om de beschikbaarheid van geld voor gemeenschappelijke richtlijnen, onderlinge digitale informatie-uitwisseling, gezamenlijke scholing en regionaal overleg. Dat geld ontbreekt bij betaling per verrichting. Ik kom daarop terug. Ten derde gaat het om status- en inkomensverschillen tussen samenwerkende professionals. Samenwerking tussen twee professio­nals die leidt tot inkomstenverlies voor een van beiden, mislukt altijd.

Product en prijs

Toch is die samenwerking er nog onvoldoende en het coalitieakkoord zet daar te weinig op in. Sinds 2006, bij de invoering van de Zorgverzekeringswet, is marktwerking in de plaats van samenwerking gekomen. Sindsdien staan de prijs en de hoeveelheid van het te leveren product centraal. De laatste wordt gemeten in aantal minuten, aantal consulten of aantal verrichtingen. Daarbij is samenwerking tussen aanbieders niet aan de orde en niet bij de prijs inbegrepen. Integendeel, die heet bij marktwerking algauw kartelvorming of monopolisering. Het is mogelijk deze financiering van de zorg te vervangen door populatiebekostiging. Dan gaat marktwerking over in samenwerking. Huisartsen kennen dit model in de vorm van een abonnementstarief per patiënt en niet per consult. Zorgverzekeraars kennen het ook: zij ontvangen op basis van kenmerken van hun verzekerdenbestand een uitkering uit het Zorgverzekeringsfonds. Grote zorgaanbieders in het buitenland kennen deze bekostiging eveneens, zo blijkt uit recent onderzoek.

Ik pleit ervoor om deze bekostiging in Nederland toe te passen bij grote zorgaanbieders in combinatie met gerichte uitkomstbekostiging. Bij deze laatste krijgen ziekenhuizen een kleine betaling extra als postoperatieve infecties nauwelijks voorkomen. Populatiebekostiging is ook toe te passen voor een groep kleinere zorgaanbieders die regionaal samenwerken. Uit onderzoek blijkt dat dergelijke bekostiging leidt tot meer samenwerking, betere betaalbaarheid en hogere kwaliteit van zorg.

De coalitiepartners hadden kunnen opnemen dat zij als eerste populatiebekostiging willen introduceren in de ouderenzorg (via de zorgkantoren) en in de spoedzorg (via het Regionaal Overleg Acute Zorgketen). Beide vormen van zorgaanbod hebben een eigen verzorgingsgebied. De meeste inwoners van een regio maken gebruiken van spoedzorg en ouderenzorg in de eigen regio. Van belang hierbij is dat er slechts één zorgverzekeraar per regio functioneert en alle andere deze ene volgen. Anders worden de administratiekosten te hoog.

Preventie

Ook rond preventie is meer samenwerking mogelijk. Gemeenten zijn via GGD’s verantwoordelijk voor preventie, bijvoorbeeld voor het opsporen van kinderen met opgroei- en opvoedproblemen via de consulten van de jeugdgezondheidszorg. Als deze problemen zich voordoen bij een kind, is het momenteel moeilijk om vroegtijdige interventies aan te bieden. Individuele hulpverlening zit veelal niet in het takenpakket van de jeugdverpleegkundige. WMO-consulenten en huisartsen hebben veelal geen tijd voor dergelijke individuele preventie, die gemeenten tot nu toe horen te betalen. Deze kloof tussen collectieve en individuele preventie bestaat ook bij preventie van overgewicht en tabaksgebruik bij volwassenen en bij valpreventie van ouderen. Het zou de samenwerking tussen GGD-medewerkers en zorgverleners aanzienlijk versterken als de Zorgverzekeringswet deze individuele preventie gaat betalen. Het coalitieakkoord zegt er helaas niets over.

Overdaad schaadt

Een overdaad aan samenwerking is echter schadelijk. In Nederland bestaan borstkankercentra die zowel diagnostiek als behandelingen en nazorg bieden. Ik betwijfel of dit de juiste aanpak is. Wellicht is het beter de diagnostiek te leggen bij huisarts en ziekenhuis. Het borstkankercentrum kan hun informatie hergebruiken en aanvullen. De operatieve verrichtingen vinden in het genoemde centrum plaats, maar chemokuren kunnen tegenwoordig ook thuis worden aangeboden onder verantwoordelijkheid van huisartsen of hun ondersteuners. Het gaat bij zorgverlening aan een groep identieke patiënten meer om een programma dat de patiëntencarrière volgt en niet om geografische concentratie van alle dienstverlening in een expertisecentrum. De kennis moet reizen (via internet), en niet de patiënt naar het expertisecentrum.

Werk ook meer samen met patiënten. Stel dat er bij een patiënt meer dan één optie mogelijk is. Meestal bestaan er minimaal twee opties: behandelen of niet behandelen. Veel samenwerking tussen professionals betreft het selecteren van de geschiktste behandeloptie voor een patiënt. Dit is bijvoorbeeld een belangrijke taak voor een MDO ofwel een Multi Disciplinaire Overleg. Prima, zo’n teamvergadering, maar ik mis de inbreng van de patiënt.

Kortom, het nieuwe kabinet dient meer te investeren in samenwerking. Dat zou het gezondheidsbelang van de Nederlandse patiënt en de werkvreugde van de zorgprofessional ten goede komen.

De auteur is gezondheidseconoom en oud-hoogleraar Public Health bij het UMC Utrecht. Dit artikel is een ingekorte versie van een recente blog in de Nieuwsbrief Zorg en Innovatie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer