Mens & samenlevingHET GESPREK

Jacobien van Willigen over corona als oefening in veerkracht

Ze ziet iedere dag de gevolgen van corona voor jongeren. „Kwetsbaren worden juist kwetsbaarder”, zegt Jacobien van Willigen (55). Als directeur onderwijs op de Jacobus Fruytier scholengemeenschap beleeft ze onrustige jaren. „De pandemie houdt ons een spiegel voor. Ik bemerk veel ontevredenheid. Geven we als gezindte het juiste voorbeeld, of kijken we alleen maar naar wat er niet mogelijk is?”

Ad Ermstrang
21 December 2021 21:33
beeld RD, Anton Dommerholt
beeld RD, Anton Dommerholt

Van Willigen is juist tot directeur onderwijs benoemd op de Apeldoornse scholengemeenschap Jacobus Fruytier als de pandemie Europa bereikt. De eerste lockdown vraagt veel extra inspanningen. „Van collega’s en van leerlingen. Een deel van de scholieren redt het goed, anderen missen de gemeenschap en de contacten. Niet iedereen houdt het vol om hele dagen achter het scherm te zitten. We zijn nu aan het onderzoeken wat de precieze gevolgen van de schoolsluitingen zijn geweest.”

Corona is echter nog niet voorbij. Enkele uren voordat minister-president Rutte de avondlockdown aankondigt vindt het gesprek plaats. De mondkapjes moeten in de gangen weer op. De eerste berichten uit Zuid-Afrika over de opkomst van een nieuwe variant druppelen binnen. Het demissionaire kabinet gaat voorbij aan het advies om het aantal besmettingen terug te dringen door de scholen enkele weken te sluiten. Of dat verstandig is? Van Willigen twijfelt. „Het zou het aantal oplopende besmettingen kunnen keren, maar de gevolgen voor de jongeren zijn er ook.”

17786736.JPG
beeld RD, Anton Dommerholt
Vooral de leerlingen die het thuis al moeilijk hebben, worden volgens haar getroffen door de elkaar opeenvolgende maatregelen. „We doen er alles aan om de kwetsbare groep zo goed mogelijk te begeleiden. Gelukkig hoef ik dat niet alleen te doen, maar doen we dit gezamenlijk als team.” Tegelijkertijd relativeert ze de situatie voor zichzelf en haar gezin – twee van de kinderen wonen nog thuis. „De thuisomgeving houdt me een spiegel voor. Zijn we in staat om te accepteren dat het wat moeilijker gaat? We mogen weten dat God er altijd is. Maar dit betekent ook dat we niet alleen maar moeten blijven kijken naar wat er allemaal niet kan. Zie corona als een oefening in veerkracht. Dat wil ik de leerlingen en mijn eigen kinderen voorhouden. Zijn we bereid om ook in tegenslag geduldig te zijn?”

De echtgenote van prof. dr. Marten van Willigen probeert in haar reflectie de situatie mondiaal te bezien. „Wij leven in een bijzonder land en hebben het buitengewoon goed. We zouden ontzettend dankbaar moeten zijn voor wat God ons geeft. Maar het is de vraag of we ons daarnaar gedragen. In ons gezin, op school, maar ook als reformatorische gezindte. Ontevredenheid past ons als christenen niet. In die zin hebben we een voorbeeldfunctie. Maar ik zie wel verzet. We hebben als christenen in veel gevallen tot op heden geen voorbeeld gegeven.”

Tegen de wand van de woonkamer van de vrijstaande woning in het noordoostelijk deel van Apeldoorn is ruimte gemaakt voor een grote vleugel. Ernaast staat op een standaard een cello. „Muziek maken is voor ons een vorm van ontspanning.” Zelf speelt ze dwarsfluit. „Maar het valt niet mee om veel te spelen in deze drukke en onrustige tijd en enige ontspanning te zoeken. Gelukkig dwingt onze hond me om regelmatig naar buiten te gaan en een stukje te wandelen.”

Jacobien van Beijnum groeit op in de buurt van Nijmegen, op een boerderij in het buitengebied van Oosterhout. Ze is derde van het gezin dat, naast haar ouders, bestaat uit vier zussen en een broer. Ze is 16 jaar als haar vader op 51-jarige leeftijd overlijdt. „Mijn vader was heel gelovig. Zijn overlijden was voor ons gezin een zeer ingrijpende gebeurtenis. Tijdens zijn leven, maar ook in zijn ziekte en sterven hebben we Gods trouw op een bijzondere manier ervaren. Maar ook daarna, toen hij niet meer bij ons was.”

Haar moeder zette samen met de kinderen en een medewerker het bedrijf voort. „Mijn oudste broer en zus waren de direct verantwoordelijken. Maar in feite hielpen we met z’n allen mee. Die periode heeft ons leven gestempeld. We moesten op alle fronten de schouders eronder zetten. Mijn moeder gaf ons bij dat alles wel de ruimte om te studeren. Ze vond het belangrijk dat je ook als vrouw economisch zelfstandig kon zijn en was in die zin haar tijd ver vooruit.”

Thuis helpen en studeren. Hoe ging dat?

„Het gaf een wending aan mijn keuze voor een opleiding. Al op het vwo had ik grote belangstelling voor economie. Daarvoor moest ik naar Rotterdam, maar dat was erg lastig na het overlijden van mijn vader. De heao, wat dichter in de buurt, was mijn tweede keus. Ik ben daar bedrijfskunde gaan doen. Maar, jaren later, werd het toch weer economie.”

Wat is er zo leuk aan economie?

„Het gaat echt over de maatschappij. Je leert te begrijpen hoe economische wetmatigheden werken en dat raakt dan weer de sociale kant. Je kunt met die kennis betere keuzes maken en op die manier een bijdrage leveren aan beter samenwerken en meer gerechtigheid. Dat is mijn diepste drijfveer. Ik ben nog steeds heel geïnteresseerd in de algemene economie en verdiep me nog graag in nieuwe economische inzichten.”

Bedrijfskunde. Wat ging u daarmee doen?

„Ik ben aan de slag gegaan in het bedrijfsleven en werd marketeer bij een textielbedrijf. Met het onderwijs waren wij van huis uit niet zo bekend, het stond wat verder van ons af. Toch vroeg ik me weleens af of het niet leuk zou zijn om docent te zijn. Mijn toenmalige vriend en huidige man, Marten, gaf in die tijd ook les op een middelbare school. Toen heb ik de sprong in het diepe gewaagd. Op proef, voor een jaar. Als het niet zou bevallen, kon ik terug naar het bedrijfsleven.”

En?

„Tot mijn verrassing vond ik het ontzettend leuk. Leerlingen zijn mooie mensen. Je hebt gesprekken met hen en loopt een tijdje met hen op in een belangrijke fase in hun leven. Ik zie hen als een kostbaar schepsel van God, een mens in wording. Ik ben gaan ontdekken wat ik mijn leerlingen wilde meegeven. Daarbij is een klik met hen onmisbaar. De relatie, daar draait het om.”

Was het te combineren met een groeiend gezin?

„De opvoeding vind ik enorm belangrijk. Maar dit betekent voor mij niet dat ik hierdoor geen ruimte meer heb of had om de mij gegeven talenten in te zetten voor mijn naaste. ’s Avonds probeer ik er zo veel mogelijk te zijn voor de kinderen. Op de boerderij heb ik geleerd dat je, ook als vrouw, economisch zelfstandig moet kunnen blijven. Toen de kinderen klein waren, was dat niet altijd fulltime. Als directeur onderwijs wel, maar nu is een flink deel van het gezin de deur uit.”

„Constantijn was bekneld geraakt in een niet goed opgezet campingbedje en is een hele tijd zonder zuurstof geweest.”

Drie kinderen de deur uit, twee nog thuis. Jullie hebben echter zes kinderen…

„Onze oudste zoon, Floris, was anderhalf toen ik in verwachting was van een tweeling. Dat wisten we pas drie weken voor de geboorte, de echografie was nog niet zo nauwkeurig als nu. Twee jongetjes, heel klein en ook heel mooi: Diederick en Constantijn. Constantijn overleed op 3 maart 1999, drie dagen voordat de tweeling een jaar werd, aan de gevolgen van een ongeval.”

Hoe blikt u daarop terug?

17786742.JPG
beeld RD, Anton Dommerholt
„Ons leven maakte een haarspeldbocht. We kwamen terug van een doopdienst, mijn moeder en een zus pasten op de kinderen. Toen zagen we een ambulance voor de deur staan. We beseften onmiddellijk dat er iets heel erg mis was. Constantijn was bekneld geraakt in een niet goed opgezet campingbedje en is een hele tijd zonder zuurstof geweest. Hij heeft nog enkele dagen geleefd, maar we wisten dat we afscheid moesten nemen. Het waren ongelofelijk zware dagen, waarin al het andere heel relatief werd. Constantijn Marten Theodoor was zijn naam. Een Godsgeschenk. Wat niet kon, werd toch mogelijk. We hebben hem terug mogen geven.”

U moest verder. Hoe ging dat?

„Het was niet eenvoudig. We gingen verder als een niet meer compleet gezin met het enorme gemis van onze zoon. Je komt voor veel moeilijkheden te staan. Je weet niet meer hoe je verder moet als moeder, als echtgenote en in relatie tot je omgeving. Toch bleek het mogelijk. We wisten en weten ons hierin en in alles gedragen door onze Vader.”

Neemt het gemis na jaren af of wordt het juist sterker?

„De scherpte van de eerste jaren krijgt door de jaren heen een ander karakter. Maar we missen Constantijn nog altijd. Boven mijn bureau hangt het schilderij dat van hem gemaakt is en dan voel ik altijd een zeker heimwee. Hij reist met ons mee, zegt Marten altijd. Daarbij komt dat Constantijn onderdeel was van een eeneiige tweeling. In zijn broer zien we hoe hij zou zijn geworden. Dat is enerzijds mooi, maar anderzijds slaat het enorm naar binnen. Zo had hij kunnen zijn. Diederick laat het evenmin onberoerd. Soms geeft hij aan een zekere leegte te voelen. Maar we zijn dankbaar voor de zegeningen die God ook na het ongeluk gaf. Na Floris en de tweeling ontvingen we nog twee zonen en een dochter.”

Geeft verlies een andere kijk op het leven?

„Je realiseert je veel beter hoe kwetsbaar het leven is. Door verlies zie je de kostbaarheid van het leven des te meer. Onze dankbaarheid voor de andere kinderen is door deze ervaringen gekleurd. We zijn heel dankbaar dat we met elkaar zijn en er ook voor elkaar kunnen zijn. Het leven is kwetsbaar en tegelijk een gave van onze God.”

Het was een ongeval én een menselijke fout. Kon u vergeven?

„Aanvankelijk niet. Vergeven is heel bevrijdend, maar ik kon het op dat moment niet. Ik heb er vaak over nagedacht, maar het heeft jaren geduurd voordat ik deze vergeving echt kon uitspreken. In mijn situatie lag wrok op de loer. Maar als ik zou kiezen voor wrok en verbittering realiseerde ik me dat de kleur en de glans ook uit mijn leven zouden verdwijnen. Ik ben in de eerste plaats tot de overtuiging gekomen dat het onjuist is om te denken dat God niet liefdevol is als Hij je kind van je wegneemt. Daarnaast was er menselijkerwijs sprake van een ongeluk. Er was geen sprake van enige opzet, integendeel. Ik heb de opdracht om Zijn getuige te zijn, in woord en daad. Daar past verbittering niet bij. Ik moet zeggen dat kunnen vergeven echt helend werkt, voor jezelf en voor de ander.”

Een heel andere vraag. Was het voor jullie een ingrijpend moment toen jullie jongste zoon in een uitzending liet weten een homoseksuele geaardheid te hebben?

„Vooropgesteld: het was geen verrassing. Hij heeft het eerder gedeeld binnen het gezin. We zijn heel open tegenover elkaar. Hij deed het aanvankelijk met enige schroom en dat maakte me wel verdrietig, want dat betekende voor hem dat hij het ook een tijdlang voor zichzelf had gehouden, wat moeilijk is. Ik was tegelijk blij dat Jean Auguste eerlijk heeft aangegeven wat zijn gevoelens waren. Omdat het je kind is, gun je hem en de anderen het allerbeste. Ik denk dat dat voor al je kinderen betekent dat zij een volledige acceptatie bij jou als ouder voelen van wie ze zijn en hoe ze zijn. De angst voor afwijzing maakt het tot een veel groter probleem dan het in werkelijkheid is. Als je er met elkaar over spreekt is het een onderdeel van je leven. Je bent veel meer dan alleen de gevoelens waar we nu over spreken. Het is echter goed zo en Jean Auguste zal z’n weg met God daarin zeker weten te vinden, daar vertrouw ik op.”

Een beetje complex op uw werk, na alle ophef op een andere reformatorische school?

„Om eerlijk te zijn, nee. Belangrijk is wel dat de school voor elke jongere en ook voor deze jongeren een veilige plek moet zijn. Vragen over allerlei zaken alsook met betrekking tot diversiteit moeten op school besproken kunnen worden en de school draagt hierin ook een verantwoordelijkheid. Bedenk ook dit: We willen als mens altijd een gelikt plaatje, maar de werkelijkheid is vaak veel weerbarstiger. We leven in een gebroken samenleving. Dat belijden we toch? Pas na dit leven zal alles nieuw zijn. Daar kan ik weleens naar uitzien.”

Zijn er naast indringende gebeurtenissen ook hoogtepunten?

„Die zijn er genoeg. Dan heb ik het over tal van bijzondere momenten met de kinderen en als gezin en familie. In ontmoetingen, de ontwikkeling van de kinderen, die op hun eigen wijze een stukje roeping ervaren om in deze wereld iets toe te voegen en niet alleen gaan voor het eigenbelang. Ook denk ik nog aan andere hoogtepunten zoals het moment waarop Marten hoogleraar werd.”

Hoe ziet u de toekomst?

„Het lijkt allemaal steeds ingewikkelder te worden, maar het is de vraag of je er als christen zo naar moet kijken. De toekomst is nu. Je moet vandaag doen wat van betekenis is. „Wij zijn de tijden” is in dit kader een mooie uitspraak van Augustinus. Als je tegen jongere generaties klaagt over een moeilijke tijd, doe je hen zeker tekort: wij keken ooit ook uit naar onze toekomst. Je dient perspectief te bieden, ondanks alle schaduwen en donkere scenario’s. Bovendien is de echte toekomst pas hierna. Die ligt in Gods hand. In vertrouwen mag je doen wat je hand vindt om te doen. Het is onze opdracht om te zaaien zonder de uitkomst daarvan te weten. De vrucht is niet aan ons.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer