Het commentaar verscheen dinsdag 30 november, een dag na een groot interview met de VVD’ster in het dagblad.De krant beweert dat Hirsi Ali in de nacht na de moord op Theo van Gogh alleen was in haar woning, toen een persoon bij haar aanbelde. Maar Justitie meldt dat de persoonsbeveiliging juist direct werd geïntensiveerd en dat er wel degelijk een beveiliger in haar woning was.

Die bewaker hoefde volgens Justitie niet op te treden tegen de persoon die aanbelde. De politie hield die persoon staande en nam die mee naar het bureau. Volgens het ministerie is inmiddels vast komen te staan dat er geen sprake was van een concrete bedreiging van Hirsi Ali.

Ook spreekt het departement de bewering van NRC „pertinent" tegen dat het uitgangspunt van de beveiliging was om een mediastilte te creëeren rond het VVD–Kamerlid. De beveiligingsfilosofie is volgens Jusitie gebaseerd op een adequaat en op maat gesneden beveiligingsniveau. De beperkende maatregelen zijn genomen in overleg met Hirsi Ali. Communicatie is op een bepaalde manier wel mogelijk en ook kan zij meedoen met activiteiten in de Tweede Kamer.

NRC–hoofdredacteur F. Jensma vindt de ophef opmerkelijk, vooral omdat het een commentaar betreft. Justitie komt hiermee, omdat de krant niet wilde rectificeren. „Als het fout is, dan zetten we het recht. Maar we kregen niet de gelegenheid informatie bij Hirsi Ali te checken dus we zijn er niet van overtuigd dat het onjuist is”, zegt Jensma.

De informatie over de afwezige bewaker heeft de krant van haar zelf. „Ze was bang en heeft haar bewakers gebeld.” De mediastilte is een interpretatie van NRC zelf, onder meer op basis van de ervaringen om Hirsi Ali te bereiken. „Dat was zeer moeizaam en we werden afgehouden door belanghebbenden. Het was echt niet de bedoeling dat een journalist haar zou ontmoeten.”