Column: Omzien naar elkaar
Het wordt de nieuwe slogan voor de komende tijd. ”Omzien naar elkaar” was altijd al belangrijk, maar is nu nog meer nodig dan ooit.
In het afgelopen jaar gaf 47 procent van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) aan eenzaam te zijn. Een op de negen mensen in Nederland is zelfs ernstig eenzaam en de getallen nemen jaar op jaar steeds toe. Het Centraal Bureau voor de Statistiek meldt dat sinds 2003 het ziekteverzuim nog nooit zo hoog geweest is als nu. In de zorg is het ziekteverzuim zelfs meer dan 6 procent. In Nederland zitten dagelijks meer dan 400.000 mensen ziek thuis. Een op de drie ziektegevallen is direct gerelateerd aan werkdruk. En de collega’s die wel aan het werk zijn merken dat ook, want zij moeten met minder mensen hetzelfde werk blijven doen. Om nog maar niet te spreken over de spanning die het met zich meebrengt wanneer werkende ouders geconfronteerd worden met sluiting van scholen en wekenlang jonge kinderen over de vloer. Of van de gevoelens van depressie en somberheid bij een op de vier jongeren tussen de 18 en 25 jaar. Het aantal zelfmoorden is momenteel wereldwijd aan het stijgen.
De oproep van het aankomende kabinet tot omzien naar elkaar is dan ook meer dan terecht. In Nederland zegt ongeveer de helft van de bevolking afgelopen jaar iets aan vrijwilligerswerk te hebben gedaan. Hoewel in kerkelijke kringen dit percentage vast wat hoger ligt, is Nederland met deze 50 procent toch al koploper. Ook onze koning en koningin geven het goede voorbeeld met NLdoet. Bezoekjes aan ouderen, boodschappen voor de buren, oppassen op de kleinkinderen, het is de smeerolie van onze maatschappij. Zonder dat staat alles stil.
Ondanks deze smeerolie komt er toch ook toenemend zand in de machine. De GGD heeft grote personeelstekorten, maar een collega-arts die aanbood om een paar dagen te komen helpen bij het geven van vaccinaties werd afgewezen: hij had geen prikdiploma. Een verpleegkundige die ik al jaren ken bood aan om vrijwillig te komen helpen op de Covid-afdeling van een ziekenhuis. Ze kreeg, ook na herhaalde telefoontjes, geen enkele reactie. Iemand die vroeger als doktersassistente heeft gewerkt wilde wel de dinsdagen als vrijwilliger meehelpen in de teststraat. Ze werd afgewezen omdat er alleen betaalde vacatures waren en geen vrijwilligersbanen. Een echtpaar voelde zich aangesproken door de enorme overbevolking van asielzoekerscentra en bood aan om een statushouder in hun ruime woning onderdak te bieden. Ook maanden na aanmelding staan hun kamers nog steeds leeg. Jonge gezinnen lopen in coronatijd vast met quarantaineregels, maar het OMT roept op om de kinderen vooral niet bij opa en oma te brengen.
Als ik er als arts naar kijk, dan zijn de diagnose en de therapie wel duidelijk. Diagnose: de maatschappij is een bolwerk van bureaucratie geworden, zit verstrikt in haar eigen regels, is overbelast en kraakt in haar voegen. Te hoge ambities, te weinig rentmeesterschap. En de therapie: omzien naar elkaar, onderling vertrouwen, lotgenotencontact, elkaar helpen en ondersteunen waar het maar kan. Eigenlijk zaken als lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, matigheid. Maar het heeft wat weg van die astmapatiënt die gewoon doorgaat met roken. Of van die patiënt met suikerziekte die steeds de insuline vergeet en doorgaat met snoepen. Kennelijk zijn we als samenleving niet in staat om onze eigen problemen op te lossen en blijven we hardnekkig weigeren de therapie ter hand te nemen. Het heeft iets van een verslaving, die we in de maatschappij proberen toe te dekken met spierballencampagnes, scheldpartijen, enquêtecommissies, nieuwe wetgeving en consultantrapporten. Het leidt de aandacht af van het onderliggende probleem, en brengt de oplossing niet dichterbij.
Goed dat het bijna kerstfeest is. Want dat geeft ons –ook in de kerk– de gelegenheid om weer even na te denken over de werkelijke diagnose van onze klachten. Maar vooral ook om weer zicht te krijgen op de enige oplossing: God bij de mensen. Omdat Hij omzag naar ons, mogen wij ook omzien naar elkaar.
De auteur is hoogleraar kinderlongziekten.