Ondanks kritische blik CU gaat combi CU-SGP meestal door
In 2018 kozen ChristenUnie en SGP in 39 gemeenten voor een gecombineerde lijst. Welke keuzes maken zij voor de komende gemeenteraadsverkiezingen? En hoe gemakkelijk kwamen die tot stand?
Moeten ChristenUnie en SGP hun onderlinge band zo veel mogelijk verbreken? CU’er Bas de Groot oogstte her en der best wat instemmende reacties toen hij in 2019 die oproep op de CU-website deed.
De Groot, in 2014 CU-lijsttrekker bij de gemeenteraadsverkiezingen in Amsterdam, was in 2019 gastcolumnist voor het Wetenschappelijk Instituut van zijn partij. Hij ging in op de verwijdering tussen CU en SGP in Zuid-Holland, ontstaan doordat de ChristenUnie daar destijds tegen de zin van de SGP in de gezamenlijke coalitiebesprekingen met Forum voor Democratie, VVD en CDA beëindigde. Dat beide partijen zich in dezelfde periode in het Europees Parlement bij verschillende samenwerkingsfracties aansloten, kwam daar nog bij.
Die breuk moest ook lokaal navolging krijgen, zo bepleitte De Groot. De knuppel die hij in het hoenderhok smeet, kwam kortweg hierop neer: door de Nashvilleverklaring te steunen en door aan te schurken tegen Forum voor Democratie had de SGP zich vervreemd van de ChristenUnie. Onder „de klamme SGP-deken” vandaan kruipen, zou de electorale positie van de CU volgens De Groot zeker ten goede komen. De partij zou zich daarmee bevrijden van een imagoprobleem.
Uiteindelijk belandde de discussie ook bij de partijtop, om precies te zijn bij toenmalig partijvoorzitter Adema. Die koos voor een behoedzame lijn. Nee, het partijbestuur van de ChristenUnie ging geen oekaze uitvaardigen over wel of niet samenwerken met de SGP, zei hij in het Nederlands Dagblad. Maar: „Als het geen zetels kost, moeten we er altijd over nadenken, ook lokaal, of het niet gewoon beter is zelfstandig de verkiezingen in te gaan”, voegde Adema eraan toe. Daarna werd het rond deze samenwerkingsdiscussie weer even stil.
Lichte daling
Inmiddels zijn de voorbereidingen voor de komende gemeenteraadsverkiezingen van 2022 alweer in volle gang en is op lokaal niveau bekend hoe ChristenUnie en SGP de verkiezingen willen ingaan. Om te achterhalen welke keuzes er zijn gemaakt, nam het Reformatorisch Dagblad de afgelopen weken telefonisch contact op met de 39 lokale SGP’s die betrokken zijn bij de samenwerkingsverbanden van 2018. De overgrote meerderheid daarvan, 85 procent, blijft intact, zo blijkt daaruit. In zes gemeenten houdt de lijstcombinatie om uiteenlopende redenen op te bestaan (zie kader). In één gemeente, Lopik, slaan ChristenUnie en SGP de handen juist ineen en is er volgend jaar voor het eerst een gecombineerde lijst. Dat brengt de teller op 34 combinaties; kortom, een netto teruggang van vijf.
Soepel
Een aantal SGP-besturen die in de loop van 2021 met hun CU-collega’s om tafel gingen, merkte al gauw dat het prolongeren van de samenwerking snel in kannen en kruiken zou zijn. Voorbeelden daarvan zijn Zuidplas, Vlaardingen, Barendrecht en Stichtse Vecht. Zo meldt voorzitter Jan van der Klocht van de plaatselijke SGP-afdeling Zuidplas: „Bij ons is het vrij soepel gegaan. Het is een voordeel dat onze zes raadszetels mooi verdeeld zijn over de twee partijen. Ieder drie. In principe ben je dan even sterk.”
„Onze combi trekt bij gemeenteraadsverkiezingen steevast meer stemmen dan CU en SGP hier bij elkaar opgeteld bij de Tweede Kamerverkiezingen krijgen”, zegt scheidend voorzitter Kees Alderliesten van de SGP-kiesvereniging Vlaardingen/Schiedam. Oftewel, op de lokale kiezer oefent de krachtenbundeling van de twee partijen duidelijk aantrekkingskracht uit.
Wat de situatie in sommige van deze gemeenten aanzienlijk vergemakkelijkt, is dat beide partijen er daar van doordrongen zijn dat de keus voor een lijstcombinatie over en weer de nodige voordelen oplevert. Vlaardingen is daar een duidelijk voorbeeld van, maar er zijn meer gemeenten, zoals bijvoorbeeld Westland en Zeist.
In een aantal gevallen is de krachtenbundeling zelfs strikt noodzakelijk voor het veilig stellen van één gezamenlijke zetel. Nissewaard is daar een voorbeeld van. Overigens is dat ‘noodzakelijkheidsargument’ in 2022 minder sterk aanwezig dan in het verleden. In 2002 moest de ChristenUnie, volgens intern CU-onderzoek, in bijna de helft van de gevallen wel met de SGP samenwerken om minimaal één gemeenteraadszetel te kunnen bemachtigen. Dat percentage viel in 2018 lager uit: van de 39 samenwerkingsgemeenten waren er maar 14 waar de combi één zetel haalde. Omgerekend is dat 36 procent.
Draagvlak
De vraag of er onder de partijleden wel genoeg draagvlak is voor het voortzetten van de lijstcombinaties weegt binnen de ChristenUnie vanouds zwaarder dan binnen de SGP. Directeur Henk van Rhee van het CU-partijbureau liet onderzoeker Piet van Meijeren al in 2005 nagaan hoe de CU-leden aankeken tegen de vorming van lijstcombi’s. De conclusies destijds: ongeveer de helft van de CU-leden was positief gestemd over het vormen van één lijst met de SGP; een ruime minderheid van 40 procent oordeelde negatief.
Ongeveer de helft van de CU-kiesverenigingen onderkende het probleem van imagoverlies door samenwerking met de SGP, zo kwam in 2005 verder naar voren. Van de ChristenUnieleden zou 8 procent afzien van een stem op de eigen partij wanneer die bij de raadsverkiezingen een combi zou vormen met de SGP.
Of dat draagvlak door de jaren heen groter of kleiner is geworden, is niet duidelijk. De CU deed daar voor zover bekend geen recent onderzoek naar. Uit de gemaakte rondgang blijkt wel dat lokale besluiten om de samenwerking te verlengen in sommige gemeenten langer op zich lieten wachten, omdat de plaatselijke ChristenUnie er in tegenstelling tot de SGP nog niet uit was.
Volgens diverse SGP-afdelingen kwam dat doordat de plaatselijke CU de keus om de samenwerking voort te zetten eerst nog moest komen toelichten op het CU-partijbureau. „Toen de samenwerking wat de lokale besturen betrof rond was, moesten de collega’s van de ChristenUnie dat nog apart komen uitleggen in Amersfoort”, zegt voorzitter Gerbert Hanskamp van de plaatselijke SGP-afdeling Achterhoek. Hanskamp zegt dat de argumenten om in Doetinchem en Bronkhorst weer een lijstcombinatie te vormen over en weer volstrekt duidelijk waren. In beide gemeenten hebben CU en SGP geen garantie in de gemeenteraad te komen als ze meedoen op eigen kracht. „Los daarvan willen we allebei naar buiten toe ook gewoon een eenheid uitstralen”, stelt hij. „En het mooie is, als je op zoek gaat naar de grootste gemene delers waarop je je gezamenlijk zou kunnen richten, vind je die ook.”
Ook in Westland, Zoetermeer en Zwijndrecht drukte men vanuit het partijbureau van de ChristenUnie de plaatselijke CU-besturen op het hart de voors en tegens van hernieuwde samenwerking goed op een rij te zetten, volgens de SGP-zegslieden. „Maar ook al zouden ze het ontraden hebben, dan zou de CU Westland zich daar absoluut niet door hebben laten leiden”, zegt de Westlandse SGP-bestuurder Henk Doornekamp. „Die hechten net als wij aan een tweemansfractie om al het werk een beetje te kunnen behappen. Zo’n eenmansfractie, die is ontzettend klein.”
In één gemeente legde het landelijke CU-bestuur een forse eis op tafel. De ChristenUnie zei de samenwerking in stand te willen houden mits zij de lijsttrekker zouden mogen leveren, hoewel de SGP aan de beurt was, aldus de SGP-zegsman.
In andere plaatsen neemt de coulance van de ChristenUnie jegens de SGP juist weer behoorlijk grote vormen aan. Neem Soest. „De twee zetels die de lijstcombinatie nu in de gemeenteraad heeft, worden beide bezet door CU’ers”, vertelt waarnemend SGP-voorzitter Gijsbert Peters. „Wij kunnen geen kandidaten leveren die op verkiesbare plaatsen willen staan.” Kortom, in Soest leunt de SGP zwaar op de CU. „Maar”, zegt Peters, „de ChristenUnie wil de situatie niet aangrijpen om van ons af te komen. Letterlijk zeiden ze: Op de lange termijn is dit gebrek aan evenwicht niet gezond, maar we willen jullie niet zomaar kwijt.”
Formaliteit
„Van beide kanten” is voortzetting van bestaande samenwerkingen „geen vaststaand gegeven”, stelt de landelijke ChristenUnie over combilijsten met de SGP. De partij wijst erop dat de samenwerkingen iedere vier jaar geëvalueerd worden, en dat het iedere keer weer „een bewuste, positieve keuze” moet zijn.
De landelijke SGP geeft aan dat besluitvorming om al dan niet de handen ineen te slaan met de ChristenUnie gedecentraliseerd is. De benodigde goedkeuring door het SGP-hoofdbestuur is in de praktijk „over het algemeen een formaliteit.”