Ds. Noltes (94) blikt terug op pastorale ontmoetingen
Als gemeentepredikant besteedde ds. J. Noltes veel tijd aan zijn preken, maar ook pastoraat had „de liefde van mijn hart.” In ”Omzien” blikt de 94-jarige hervormde emeritus predikant terug op pastorale ervaringen in de vier gemeenten die hij tussen 1953 en 1990 diende.
Ds. Noltes is een „dankbaar mens”, zegt hij in zijn ruime appartement in Ermelo. Die dankbaarheid betreft allereerst het feit dat hij als „eenvoudige boerenzoon”, opgegroeid in het Overijsselse Wierden, door mocht leren. „Dat was in die tijd niet de gewoonte.”
Boer worden, dat trok Jan Noltes niet. „Maar op de dag dat ik eindexamen gymnasium deed, ging ik ’s ochtends vroeg eerst nog wel met mijn vader mee om de koeien te melken.” Hij studeerde theologie in Utrecht. In 1953 werd hij als predikant bevestigd in de hervormde gemeente in Emst.
Inmiddels is ds. Noltes meer dan dertig jaar met emeritaat. Zijn vrouw overleed in 2006 na een ziekteperiode van vijf jaar. „We hebben geen kinderen gekregen. Ik heb altijd gedacht: Als ik alleen overblijf, zal de Heere me wel verder helpen. Dat is ook zo. Ik word van alle kanten geholpen.”
Op pad
Tien jaar geleden begon ds. Noltes voor zichzelf pastorale ervaringen op te schrijven. „Het waren verhalen met een toespitsing: wat valt er nu van te leren, bijvoorbeeld als het gaat om Bijbellezen en bidden?” Nadat mensen in zijn omgeving aangaven dat deze impressies het waard waren om te worden gepubliceerd, nam hij contact op met de redactie van De Waarheidsvriend.
Eerder dit jaar kregen tien artikelen een plek in het weekblad van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk (PKN). „Na de zevende aflevering belde uitgeverij Groen me op met de vraag of ik het aantal wilde uitbreiden om er een boekje van te maken. Afgelopen zomer heb ik diverse nieuwe bijdragen uitgewerkt.”
De titel, ”Omzien”, heeft een dubbele lading, zegt ds. Noltes. „Als je ouder wordt, ga je hoe langer hoe meer omzien. In dit boek gaat het dan vooral om terugblikken op het pastorale werk in de gemeenten die ik heb gediend. Tegelijk verwijst de titel naar de kern van het pastoraat: de Heere ziet naar ons om.”
In Emst preekte de toen 25-jarige predikant twee keer per zondag. Naast de preekvoorbereiding vroegen pastorale bezoeken zijn aandacht. „Tegenwoordig belt een dominee op: Wanneer komt een bezoek uit? Destijds had nog bijna niemand een telefoon. Ik ging gewoon op pad.”
De predikant herinnert zich een moment dat iemand niet thuis bleek te zijn. „Ik reed dus door naar een ander gemeentelid. Toen ze mij op de stoep zag staan, begroette ze mij verrast: „Mijn gebed is verhoord! Ik heb vanmorgen de Heere gevraagd of er vandaag iemand zou komen met wie ik over het geloof kon praten en nu bent u hier.””
Begrafenissen
Meer dan eens maakte de predikant „ingrijpende zaken” mee. Zo overleden in Emst binnen één week een jongen van 10 jaar en een man van 25. „De zondag daarop preekte ik over de tekst uit Hebreeën 9: „En gelijk het de mensen gezet is eenmaal te sterven en daarna het oordeel, alzo ook Christus…”
In zijn boek beschrijft ds. Noltes onder andere ervaringen die te maken hebben met ziekte, sterven en rouw. Terugblikkend zegt hij dat hij graag meer tijd had willen besteden aan pastoraat onder familieleden van gemeenteleden die waren overleden. „Door veel zaken die de aandacht vroegen, lukte dat in de praktijk niet.” Hij slaat een oude agenda open, uit 1962. „Alleen al in dat jaar had ik in Ridderkerk-Slikkerveer 36 begrafenissen. In een ander jaar had ik eens zeven begrafenissen in acht dagen.”
Meer dan eens worstelden nabestaanden met ingrijpende vragen, bijvoorbeeld na de suïcide van een moeder of het verdrinken van een kind. „Dat waren verschrikkelijk moeilijke situaties, waar ik niet altijd goed raad mee wist. Dan word je allereerst stil van de ellende en het verdriet en sta je zelf ook voor de vraag: Waarom? Toch heb ik ervaren dat ik tijdens zulke bezoeken werd geleid en woorden vond om tegen mensen te zeggen of een Bijbelgedeelte om hen aan te reiken.”
De predikant wijst op het hoofdstuk in zijn boek waarin hij beschrijft hoe een jonge moeder worstelde met de waaromvraag na het overlijden van haar kind. „Een jaar later zei ze tegen me: „Op ons waarom hebben we geen antwoord gekregen, maar als gevolg van het verlies is er wel veel veranderd ten goede, in ons eigen leven en het leven van anderen.” Op mijn verzoek bezocht ze later een moeder die haar dochter verloor en zichzelf in huis opsloot met haar verdriet. Met Gods hulp mocht ze voor deze vrouw tot zegen zijn.”
Bemiddelen
Diverse keren bezocht de predikant rand- en buitenkerkelijken, die soms de weg naar de gemeente (terug)vonden en belijdenis deden. „Dat maakte ik vooral in Utrecht mee. Ik kwam meestal bij zulke mensen nadat een gemeentelid of ouderling me vroeg hen te bezoeken. Door een aantal sprekende voorbeelden daarvan te beschrijven, bijvoorbeeld over een opa die na een opmerking van een achterkleinkind weer ging bidden, wilde ik laten zien hoe de Heere ook aan de rand en zelfs over de rand van de kerk werkt.”
Zelden werd de predikant betrokken bij ernstige huwelijksproblemen of echtscheiding. „Ik herinner me wel een situatie waarin een man en vrouw door problemen apart waren gaan wonen. De man vroeg mij of ik contact met zijn vrouw wilde opnemen om te bemiddelen. Ik heb hen beiden eerst apart gesproken en daarna samen. Uiteindelijk zijn ze weer bij elkaar gekomen. Later heb ik eenzelfde situatie nog een keer meegemaakt.”
Psalmen
De predikant omlijst de 24 pastorale ontmoetingen die hij beschrijft met losse citaten van predikanten als dr. J. Koopmans en ds. J. Overduin. „In de loop der jaren heb ik zo’n 300 uitspraken opgeschreven die me troffen, ook van bijvoorbeeld ds. G. Boer, prof. A. A. van Ruler, dr. S. Gerssen of Wilhelm Busch. De uitgever vond het mooi om een aantal daarvan in het boek te verwerken.”
Ook volgen na elk hoofdstuk teksten van enkele psalmen, geestelijke liederen of gedichten. De psalmen betekenen veel voor de emeritus predikant. „Elke dag lees ik een psalm en dat geeft me altijd stof tot gebed. Gisteravond las ik Psalm 130: „Zo Gij, Heere! de ongerechtigheden gadeslaat; Heere! wie zal bestaan?” Ik niet… Maar dan krijg je ook het anker toegeworpen: „Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt.””
Hij vertelt dat de psalmen van jongs af een grote plek in zijn leven hebben. „De waarde van gezangen heb ik pas op latere leeftijd ontdekt. Vooral in Utrecht, mijn laatste gemeente, kwam ik daarmee in aanraking. In de Nieuwe Kerk in Ermelo, waar ik nu bij hoor, zingen we tegenwoordig ook uit de bundel Weerklank. Daar ben ik blij om, maar we moeten wel oppassen dat de psalmen niet verdrongen worden door vrije liederen. Maar een gezang als ”Ik heb de vaste grond gevonden” vind ik prachtig. Daarin klinkt het hart van het Evangelie.”
Enige troost
Welk advies zou ds. Noltes willen geven aan predikanten en ouderlingen die in deze tijd pastorale bezoeken brengen? „Allereerst is het nodig om te luisteren. Probeer al luisterend, en zo nodig voorzichtig vragend, af te tasten hoe de mensen die je bezoekt in het leven staan en geestelijk gesteld zijn. Pas er daarbij voor op dat het gesprek niet verder komt dan het reilen en zeilen van de gemeente, de kerkdienst, het al dan niet zingen van gezangen en zulke vragen meer.”
Probeer door te stoten tot de kern, zegt de predikant. „Wat betekent het geloof voor je? Doet het Evangelie je wat, en de prediking? Is de Heere Jezus en Zijn volbrachte werk je enige troost in leven en in sterven? Uiteindelijk kom je bij mensen om daarover te praten. Daartoe ben je als ambtsdrager geroepen.”
Uit: ”Omzien”.
Uit: ”Omzien”.