Sportvissers gebruiken veel minder vaak lood
Sportvissers zijn in de afgelopen drie jaar veel minder vaak lood gaan gebruiken als verzwaring van hun vislijn of voerkorf. In 2017 was er onder hengelsportverenigingen en sportvissers nog heel veel weerstand tegen loodvrij vissen, maar dat is duidelijk veranderd. In 2017 visten 116.000 sportvissers wel eens zonder lood. In 2020 was hun aantal al gestegen naar 206.000.
Dat zeggen Sportvisserij Nederland en de Unie van Waterschappen. Zij zijn drie jaar geleden samen met vier ministeries, Natuurmonumenten en brancheorganisatie Divebo een campagne gestart om het gebruik van lood bij het vissen tegen te gaan. Als vislood in de natuur terecht komt, zorgt het voor milieuschade met ernstige gevolgen voor mens en dier. De Europese Commissie is bezig met een totaalverbod op vislood in 2023.
Drie jaar geleden verloren vissers naar schatting 470 ton lood in zout water en 54 ton in zoet water. Het Centrum voor Visserijonderzoek en onderzoeksinstituut Wageningen Marine Research hebben het effect van de campagne onderzocht. Volgens beide instituten ligt het jaarlijkse loodverlies nu op ruim 27 ton in zout water en ruim 8 ton in zoet water.
Volgens Sportvisserij Nederland kan het aanbod aan alternatieven voor vislood nog veel beter. Alternatieven zijn moeilijk te krijgen en er is nog niet voldoende keus. De organisatie hoopt ook dat er op Europees niveau een uitspraak komt over welke materialen wel gebruikt mogen worden. Over bijvoorbeeld tin, zink en koper bestaat onduidelijkheid.