Binnenland

„Het gaat niet alleen om hoofddoekjes”

De moslimgemeenschap kan zeker meer doen aan de integratie van minderheden. Maar ook Nederlanders mogen best wat meer energie steken in kennis van Marokkaanse, Turkse en Somalische culturen. Die conclusies werden woensdagavond getrokken bij de afsluiting van de eerste ronde debatten die de gemeente Rotterdam organiseerde over integratie. „Maar laten we het niet alleen hebben over hoofddoekjes.”

2 December 2004 10:10Gewijzigd op 14 November 2020 01:57

„Wat die hoofddoek voor mij betekent? Niet zo veel. Maar het past wel bij me”, zegt een Rotterdamse van Somalische afkomst. „Waarom worden mensen beoordeeld op grond van het feit of ze een hoofddoek dragen?” zegt Fatima Lamkarath, Rotterdamse van Marokkaanse origine. Demonstratief knoopt ze een sjaal, die ze even daarvoor nog droeg, om haar hoofd. „Wat ben ik nu anders dan zo-even?”

Het ging er af en toe fel aan toe, woensdagavond in het Rotterdamse stadhuis. In de burgerzaal van het monumentale gebouw aan de Coolsingel kwamen enkele honderden mensen bijeen, ter afronding van elf besloten debatten die in de maanden september en oktober plaatshadden in de stad. Daarvoor nodigde het gemeentebestuur vertegenwoordigers uit van de Marokkaanse, de Turkse en de Somalische gemeenschap in Rotterdam.

De debatten moesten duidelijk maken welke knelpunten er zijn bij die bevolkingsgroepen als het gaat om samenleven met andere culturen en het zich aanpassen aan Nederlandse gewoonten. Meest verrassende uitkomst: vrijwel alle allochtonen zien zichzelf in de eerste plaats als Nederlander en Rotterdammer. De etnische achtergrond speelt bij velen wel een belangrijke rol, maar is ondergeschikt aan het gevoel in Nederland thuis te horen.

„Wat dat betreft moet de samenleving oppassen de verschillen die er zijn tussen autochtonen en allochtonen overdreven te benadrukken”, aldus Natalja Souljé van het Platform Buitenlanders Rijnmond (PBR). De pers speelt daarbij volgens haar een belangrijke rol. „Actuele ontwikkelingen, zoals de moord op Theo van Gogh en de manier waarop media daarover berichten, maken de kloof tussen autochtoon en allochtoon alleen maar groter.”

De moslimgemeenschap neemt bovendien haar verantwoordelijkheid, stelt wethouder Geluk. „Men durft kritisch naar zichzelf te kijken, ook op punten als de rol van vrouwen.” Maar beweerde zijn ambtgenoot Pastors zaterdag in dagblad Trouw niet het tegenovergestelde, toen hij stelde dat de uitkomst van de debatten hem tegenviel? Geluk meent van niet. „Ook ik vind dat er verbeteringen mogelijk zijn. Het is bijvoorbeeld jammer dat er gescheiden debatavonden voor vrouwen en voor mannen nodig zijn.” Of moslims tijdens de debatten bij gevoelige onderwerpen sociaal wenselijke antwoorden hebben gegeven, vraagt Geluk zich echter af. „Ik kan me niet voorstellen dat 1500 deelnemers dat allemaal hebben gedaan.”

Als even na 21.00 uur wordt bekendgemaakt dat prins Bernhard is overleden, wordt een moment stilte in acht genomen. Daarna gaat de discussie verder. Een raadslid van de VVD wil weten of het wel nodig is dat de 520.000 Rotterdammers die geen moslim zijn, kennisnemen van de leefwereld van hun 80.000 stadsgenoten die dat wel zijn. Een Somalisch forumlid denkt van wel. „Integratie moet van twee kanten komen, anders heeft het geen zin.”

Dat de slotavond slechts een tussenstap is in het totaal van de debatten die Rotterdam over het minderhedenbeleid organiseert, blijkt wel uit het feit dat er over oplossingen nog niet gesproken wordt. En ook zijn er nogal wat verschillende opvattingen over wat integratie inhoudt. „Het is eigenlijk burgerschap”, probeert Natalja Souljé van het PBR. „We moeten elkaar als mede-Rotterdammers zien”, zegt een Turks forumlid.

Net als aan het begin van de avond eindigt het debat met een steekspel met woorden. Over hoofddoeken. „Nederlanders beginnen daar altijd weer over”, roept een vrouw in de zaal. „Ben ik daarmee niet geïntegreerd, ondanks dat ik vloeiend Nederlands spreek, hier geboren ben, een universitaire opleiding heb en een goede baan? Wat vindt het Rotterdamse college daarvan?” Wethouder Geluk probeert bondig te antwoorden. „Het maakt mij eigenlijk niet zo veel uit.” Maar, voegt hij er droogjes aan toe: „Door veel werkgevers wordt het dragen van een hoofddoek niet geaccepteerd. Daar kan het college weinig aan doen.”

De stadsdebatten in Rotterdam worden volgend jaar voortgezet. Deze maand start echter eerst een uitgebreide voorlichtingscampagne om Rotterdammers bij te praten over de verschillende culturen in hun stad. In februari moet een afrondend debat volgen, waarbij conclusies worden getrokken over de manier waarop de verschillende bevolkingsgroepen met elkaar verder kunnen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer