De regering van premier Viktor Orbán stapte naar het Constitutioneel Hof na een onwelgevallige uitspraak van het Europees Hof over het Hongaarse asielbeleid. Boedapest vroeg het hof om vast te stellen dat het Hongaarse recht boven het Europese gaat, zoals in het geestverwante Polen eerder dit jaar gebeurde. Daar gaat het hof niet in mee.

Wel mag Hongarije de eigen asielregels en -wetten volgen waar en zolang Europese wetgeving niet voldoende is uitgewerkt, zo luidt de behoedzame en genuanceerde uitspraak.

Hongarije reageerde verheugd op de beslissing. „Deze beslissing is een mijlpaal”, aldus de Hongaarse minister van Justitie Judit Varga. „We kunnen de nationale regels aanpassen aan de werkelijkheid. Het hof heeft een sterke wettelijke blokkade opgebouwd die wordt toegevoegd aan de fysieke afsluiting van onze grenzen.”

De Europese Commissie wijst er juist op dat het hof de voorrang van het Europese recht, dat geldt als hoeksteen van de EU, overeind laat. Toen de Poolse rechter eerder dit jaar oordeelde dat het Poolse recht soms voorgaat, veroorzaakte dat in Brussel grote opschudding.

De EU had eerder bepaald dat Hongarije vluchtelingen niet eindeloos mag vasthouden zonder enig uitzicht op asiel. Volgens EU-wetten moeten lidstaten asielzoekers basisbenodigdheden zoals onderdak en eten aanbieden. Orbán is een fel tegenstander van het toelaten van asielzoekers. Hongarije stopte met het vasthouden van de asielzoekers na de Europese uitspraak, maar heeft veel andere regels wel aangescherpt.