Kerk & religie

Gods oordeel

Jesaja 2:6

Abraham Hellenbroek
8 December 2021 07:41
beeld RD
beeld RD

„Maar Gij hebt Uw volk, het huis van Jakob, verlaten; want zij zijn vervuld met goddeloosheid.”

De profeet heeft het Joodse volk vanwege zijn grove zonden de oordelen aangezegd. Eerst tekent hij de gelukkige staat van het Joodse volk en van de Kerk die te komen staat, in een tijd die evenwel nog veraf was. Maar dan volgt daarop dat, éér die tijd daar zou zijn, hun nog veel rampen te wachten stonden. Om hen niet zorgeloos en ongelovig te maken wanneer die kwade dagen over hen komen zouden, waarvan zij meenden dat zij veraf, maar die toch dichtbij waren, spreekt hij van het grote geluk. Maar hij zegt er meteen bij dat er eerst nog zware oordelen te verwachten waren en de God van Israël hen voor een tijd zou verlaten. „Maar Gij hebt Uw volk, het huis van Jakob, verlaten, want zij zijn vervuld met goddeloosheid” (Jesaja 2:6).

In hoofdstuk 2 wijst hij hun goddeloosheden aan, namelijk de navolging van de heidenen van het Oosten, bestaande in twee soorten zonden, namelijk in trotse hovaardij en in afgoderij. Hij vermaant hen dat ze zich niet moeten vleien met enige menselijke hulp, daar hun die toch niet zal baten. De profeet gaat met de opsomming van de zonden en de te verwachten oordelen door: „Want ziet, de Heere Heere der heirscharen zal van Jeruzalem en van Juda wegnemen de stok en de staf, alle stok des broods, en alle stok des waters.”

Abraham Hellenbroek,
predikant te Rotterdam

(”De evangelische Jesaja”, 1710)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer