School mag geen doorgeefluik van reclame zijn, zegt Onderwijsraad
Scholen mogen geen reclame maken voor commerciële diensten of producten, vindt de Onderwijsraad. Die raadt het kabinet in een adviesrapport aan zulke reclames te verbieden. „Leerlingen zouden via school geen folders mogen meekrijgen waarin bijvoorbeeld geadverteerd wordt voor een betaalde typecursus of materiaal om thuis te oefenen”, aldus het adviesorgaan. Want daardoor kan ten onrechte de indruk ontstaan dat het aanbod „bij de school hoort en noodzakelijk is”.
Als voorbeelden van reclame noemt de raad gratis boekjes over Borre die aan kleuters worden meegegeven. „Dit vormt promotiemateriaal voor de Borre Leesclub, een boekenabonnement voor basisschoolkinderen.” Daar moet voor worden betaald. Hetzelfde geldt voor het onlineplatform Squla. Op school kunnen leerlingen daar gratis gebruik van maken. Na schooltijd is het platform echter alleen beschikbaar voor betalende abonnees.
De Onderwijsraad vindt dit problematisch. Als de school aanvullend materiaal noodzakelijk vindt, dan moeten alle kinderen er gratis gebruik van kunnen maken, stellen de adviseurs. De school moet dan dus de kosten betalen. Is het aanbod niet noodzakelijk, dan vindt de raad dat de school zich „niet mag laten gebruiken als doorgeefluik van reclamemateriaal”.
In het rapport waarschuwt de Onderwijsraad dat het „publieke karakter van het onderwijs dreigt te verwateren”. Dat komt doordat het private onderwijsaanbod de afgelopen jaren sterk is toegenomen. Ook binnen het publieke onderwijs maken steeds meer leerlingen bijvoorbeeld gebruik van betaalde huiswerkbegeleiding, bijles en examentraining.
Extra ondersteuning die geld kost „is alleen weggelegd voor kinderen met financieel draagkrachtige ouders”, stelt de raad vast. „Een schooldiploma wordt zo voor de ene leerling gemakkelijker te behalen dan voor de andere.”
Zowel de overheid als schoolbesturen „lijken zich nu onvoldoende bewust van de risico’s van het toenemende private aanbod en de verstrengeling ervan met het publiek bekostigde aanbod”, schrijft de raad. Voor leerlingen en ouders is daarbij „lang niet altijd duidelijk wat nodig is en bij de school hoort, en wat extra privaat aanbod is”. Behalve voor het reclameverbod pleit de Onderwijsraad ervoor om afspraken over sponsoring en donaties in het onderwijs wettelijk vast te leggen.
Verder adviseert de raad een heel andere opzet van vrijwillige ouderbijdragen waar scholen extra activiteiten mee betalen. Die kunnen volgens de deskundigen beter worden losgekoppeld van individuele kinderen en in een schoolfonds worden gestoken waar alle leerlingen van profiteren. Zo’n onderwijsfonds zou ook lokaal of zelfs regionaal ingericht kunnen worden. „Minderbedeelde scholen kunnen daarop een beroep doen om activiteiten voor hun leerlingen te bekostigen.”