Na 1945 kregen de Joden in Duitsland weer voet aan de grond
Antisemitisme en vervolging lopen als een bloedrode draad lopen door de geschiedenis van de Joden in Duitsland. „Na 1945 leek een leven in het land van de daders voor de overlevenden onvoorstelbaar. En toch kregen ze weer voet aan de grond.”
Het is dit jaar precies 1700 jaar geleden dat er melding van Joden in Duitsland wordt gemaakt. „Wanneer het Joodse leven is begonnen weten we niet precies. Er bestaat een Romeins document uit het jaar 321 waarin melding van Joden in Keulen wordt gemaakt. Zwart op wit staat dat Joden dezelfde beroepen mochten uitoefenen als die van hun stadsgenoten. De Joden mochten zelfs aan het stadsbestuur deelnemen”, zegt prof. dr. Michael Brenner (57) via de telefoon.
Brenner doet als historicus onderzoek naar de geschiedenis van de Joden en is verbonden aan de Ludwig Maximilians-Universiteit van München en aan de American University van Washington DC. „Ik pendel tussen de twee universiteiten heen en weer. Het ene semester ben ik in München en het andere in de Amerikaanse hoofdstad.”
De belangstelling voor de Joden in Duitsland kreeg Brenner als het ware van huis uit mee. „Ik ben opgegroeid in een Joods gezin.” Zijn vader komt van origine uit Krakau, zijn moeder uit Dresden. Zij overleefde de oorlog door het bombardement op Dresden. „Ze zou op transport worden gezet in februari 1945, maar toen werd de stad door de Britten gebombardeerd. In de chaos die daarop ontstond kon zij ontsnappen. Het bombardement, dat duizenden mensen het leven kostte, was de redding voor mijn moeder.” Zijn moeder Hennie Brenner schreef er later een boek over, dat ook in Nederland is verschenen: ”Mijn leven dank ik aan de bommen”.
Is er meer over de begintijd van de Joden in Duitsland bekend?
„Nee, daar moeten we het mee doen. Er zijn alleen wat archeologische vondsten zoals menora’s. Gedocumenteerd Joods leven is er pas na de tiende eeuw. Dan lezen we over Joodse gemeenten.”
Dan komen we in de tijd van de kruistochten en de pest. Die moeten voor de Joden in Duitsland gruwelijk zijn geweest?
„De vervolging van de Joden begint met de kruistochten. Tegelijk moet men niet vergeten dat niet het hele leven door die vervolgingen werd gekenmerkt. Er zijn fasen en geografische gebieden waar Joden generaties lang in vrede leefden.”
Welke streken bedoelt u?
„In het Rijnland waren er in de elfde, twaalfde eeuw plekken waar Joden in alle rust hun gang konden gaan. Maar, dat moet men niet vergeten, het was nooit op gelijk niveau. In de middeleeuwen hadden niet alle mensen gelijke rechten. Joden werden geduld. Ze mochten leven en hun religie beoefenen. Het Jodendom nam een lagere plek in, omdat het christendom had getriomfeerd. In kathedralen werden Joden met een gebroken staf en met verbonden ogen afgebeeld. Ze hadden de strijd verloren en waren blind voor Christus.”
Verbeterde de positie van de Joden door de renaissance en de Reformatie?
„Bij Luther komen we dan terecht. Het is geen geheim dat hij een ambivalente houding tegenover de Joden innam. Eerst was hij positief over de Joden en probeerde hij hen over te halen tot zijn interpretatie van het christendom. Toen dat niet lukte en de Joden aan hun geloof vasthielden, schreef hij vijandige stukken over de Joden. In de radicaalste roept hij op hun synagogen te verbranden en hun geschriften te vernietigen.”
Kregen de Joden het beter door de verlichting?
„Zelfs in die tijd hadden de Joden geen gelijke rechten. Neem bijvoorbeeld de 18e-eeuwse Joodse filosoof Moses Mendelssohn. Hij was een van de van de belangrijkste filosofen van de verlichting en werd door gelijken geaccepteerd. Toch had hij te maken met allerlei discriminerende wetten. Wilde hij van Dessau naar Berlijn reizen, dan moest hij verschillende landsgrenzen oversteken en de speciale tol voor Joden betalen. Die tol gold alleen voor Joden en voor vee. Dat was bijzonder denigrerend.” Als Joden in die tijd wilden trouwen dan moesten ze porselein kopen van de koninklijke porseleinfabriek dat onverkoopbaar was. Ook Mendelssohn ontkwam daar niet aan. Hij moest twintig levensgrote apen aanschaffen.
Toen Mendelssohn door collega’s werd voorgedragen voor de Pruisische Academie zei koning Friedrich II, die als tolerant gold: „Als Jood kan hij geen lid van de academie worden.”
Collega’s riepen Mendelssohn verschillende keren op zich tot het christendom te bekeren. Zij konden niet geloven dat een Jood ook een verlicht Jood kon zijn.”
In hoeverre waren de Joden in de negentiende eeuw geassimileerd?
„Midden negentiende eeuw maakten de Joden graag deel uit van de Duitse cultuur. Zozeer zelfs dat ze geen Hebreeuws meer konden spreken of lezen. Ze spraken ook geen Jiddisch meer. Ze communiceerden in het Duits of in het dialect van de streek waar ze woonden, Beiers bijvoorbeeld.
Zelfs de preken waren in het Duits, orthodoxe rabbijnen citeerden Goethe en Schiller en ze waren opgeleid aan universiteiten. Anderzijds verloochenden ze hun achtergrond niet. Ze waren Duits en Joods. Dat deel groeide in de twintigste eeuw. Desondanks bleven de meeste geassimileerde Joden lid van de Joodse gemeente. Slechts een relatief kleine groep stapte uit de gemeenschap en liet zich dopen.”
Brak er met het keizerrijk in 1871 een gouden tijd voor de Joden aan, toen ze gelijke rechten kregen?
„Er was in ieder geval sociale en economische vooruitgang. De meeste Joden woonden tot midden negentiende eeuw op het platteland, in dorpen en kleine steden. Eind negentiende eeuw trekken ze naar de grote steden en zie je dat ze gaan studeren. Studeren is in het Jodendom altijd belangrijk geweest, maar dat was eerst vooral de religieuze studie. Nu gaan ze aan universiteiten studeren. In de steden ontwikkelt dan een sterk Joods burgerdom. Dat wordt door veel Joden als een succesverhaal gezien.
Maar de historicus Fritz Stern zei eens: „Er was ook de last van het succes.” Er was tegelijk afgunst. De Joden stonden niet langer op de onderste trede van de maatschappelijke ladder. In het keizerrijk ontstaan dan antisemitische partijen en organisaties die strijden tegen de gelijke rechten voor Joden. Adolf Stöcker bijvoorbeeld, de hofprediker van keizer Wilhelm I, stichtte zo’n partij. Hij probeerde de gelijkberechtiging van de Joden ter discussie te stellen.
In feite is dat een nieuw fenomeen: het racistische antisemitisme. Dat betekent dat Joden zich niet meer kunnen redden als ze zich laten dopen en christen worden. Voor het racistische antisemitisme is niet het geloof het probleem, maar het bloed. Dat heeft dan later bij het nationaalsocialisme consequenties, want dan worden christenen vervolgd omdat hun grootouders Joods waren.”
Na het keizerrijk volgde de Weimarrepubliek, een onrustige tijd.
„De Weimarrepubliek was een periode met veel licht en schaduw. In het keizerrijk waren er nog geen Joodse ministers. Dat mocht, maar het gebeurde niet. Nu, in de Weimarrepubliek, mocht het en gebeurde wel. Walther Rathenau werd minister van Buitenlandse Zaken. Max Liebermann, een beroemde impressionist, werd voorzitter van de Pruisische Academie van Kunsten. En zo zijn er meer voorbeelden.
Aan de andere kant, en dat is de schaduw, werd het antisemitisme gewelddadiger. Voor het verliezen van de Eerste Wereldoorlog zocht men in Duitsland zondebokken. De zogenaamde dolkstootlegende ontstond: het Duitse leger was onverslaanbaar geweest. De strijd was verloren door binnenlandse vijanden. En dat waren natuurlijk de Joden en de communisten. Daarop ontstond een golf van antisemitisme. Rathenau werd enkele maanden na zijn benoeming vermoord. Ook de Joodse socialist Kurt Eisner, de eerste minister-president van de vrijstaat Beieren, kwam gewelddadig om het leven. De dreiging was al met al veel groter dan in het keizerrijk.
Mijn laatste boek gaat over de opkomst van Hitler in München. Ik schrijf dat Hitler begin jaren twintig München als testgebied gebruikt. Het antisemitisme was zo groot dat Joden op straat in elkaar werden geslagen. Als Hitlers putsch in 1923 mislukt komt het op 9 november 1923 tot pogroms tegen Joden. Dat is vijftien jaar voor de Kristallnacht.
Als in 1929 de grote crisis uitbreekt zijn opnieuw Joden het slachtoffer. In 1933, als Hitler aan de macht komt, volgt de uitsluiting van de Joden. Een groep die zich Duits staatsburger voelt, wordt door een andere groep Duitsers uitgesloten. De 600.000 Joden vormen op dat moment 1 procent van de totale Duitse bevolking.”
Dat mondt uit in de Holocaust met de onvoorstelbare moord op de Joden.
„De Duitse Joden hadden tussen 1933 en 1939 nog de tijd om te emigreren. Dat deed ongeveer de helft. Degenen die naar Nederland of Tsjechoslowakije emigreerden waren niet veilig toen de Duitse troepen die landen binnenvielen. De Joden die naar Engeland, de Verenigde Staten of Palestina waren getrokken, bleven in leven.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog leefden in Duitsland nog zeer weinig Joden. Dat waren vooral Joden die getrouwd waren met niet-Joodse partners en de kinderen uit deze huwelijken. En er waren natuurlijk Joden die waren ondergedoken. Dat gebeurde met name in Berlijn. Alles bij elkaar waren er van de 600.000 Joden van voor de oorlog in 1945 nog maar 15.000 over.”
Na de oorlog trokken er nogal wat Poolse Joden naar Duitsland toen ze met antisemitisme werden geconfronteerd.
„Van de 3,5 miljoen Poolse Joden hadden er ongeveer 300.000 de oorlog overleefd. Tussen 1945 en 1950 zochten er 200.000 van hen ironischer wijze een veilig heenkomen in Duitsland. De meesten trokken naar de Amerikaanse zone, omdat ze die als springplank naar de Verenigde Staten wilden gebruiken. Uiteindelijk bleven er in Duitsland 20.000 Oost-Europese Joden, van wie de meesten uit Polen kwamen.”
In de jaren negentig kwamen de Russische Joden, toen de Sovjet-Unie uit elkaar viel.
„Toen zijn ongeveer 150.000 Joden hier naartoe gekomen. Vandaag is 80 procent van de Duitse Joden afkomstig uit de vroegere Sovjet-Unie.”
Kunt u begrijpen dat Joden nog altijd in Duitsland wonen?
„Die vraag ken ik vooral uit mijn jeugd. Duitse Joden werden er in Israël vaak mee geconfronteerd. „Hoe kunnen jullie in Duitsland leven?”, vroegen Israëliërs dan. Sommige Duitse Joden ontweken de vraag en zeiden dat ze uit Oostenrijk kwamen. Ze moesten zich in ieder geval in het buitenland rechtvaardigen dat ze in het land van de moordenaars woonden.
Sinds de jaren tachtig wordt die vraag bijna niet meer gesteld. Duitsland is zich bewust van zijn verleden, er worden open discussies over de rol van de daders gevoerd, in Berlijn is het Holocaustgedenkteken geplaatst en er zijn Joodse musea.
De laatste jaren steekt het antisemitisme weer de kop op. Dat is niet alleen in Duitsland, maar in heel Europa het geval. De extreemrechtse AfD, die nu in de Bondsdag zit, bagatelliseert de Holocaust en haalt 10 procent van de stemmen binnen. In andere landen zijn eveneens dergelijke partijen, maar in Duitsland is dat toch anders, omdat van dat land de Holocaust is uitgegaan.”
Ligt een oorzaak van het toenemende antisemitisme ook in de komst van islamitische gastarbeiders en vluchtelingen naar Duitsland?
„Je maakt het jezelf te makkelijk als je het daartoe beperkt. Het antisemitisme bestond al in Duitsland en is dus niet geïmporteerd. Maar, men moet anderzijds ook de andere waarheid niet ontkennen. En dat is dat veel mensen uit Arabische landen met anti-Joodse vooroordelen zijn opgegroeid. In deze landen wordt geen verschil gemaakt tussen een Israëliër en een Jood. Deze groepen moet aan hun verstand worden gebracht dat Joden tot Europa horen.
Nogmaals, het antisemitisme moet je niet beperken tot deze groep. De aanslag op de synagoog in Halle twee jaar geleden werd gepleegd door neonazi’s. Anderzijds is het belangrijk de dialoog tussen Joden en moslims te stimuleren.”
Is 2021 voor u met name een gedenkjaar of een feestjaar?
„Het is een jaar vol gelegenheden om duidelijk te maken hoe sterk de Joodse aanwezigheid in Duitsland is verankerd. Na 1945 leek een leven in het land van de daders voor de Joodse overlevenden onvoorstelbaar. En toch kregen ze weer voet onder de grond.”
Zaterdag in Accent: Israëliërs emigreren naar het land van de Holocaust