In de nacht van 18 op 19 augustus 2021 werden bij de woning van journalist Willem Groeneveld brandende bierflesjes naar binnen geworpen. Kort daarvoor was een ruit stukgeslagen. Groeneveld wist de brand te blussen. Volgens het Openbaar Ministerie gaat het om molotovcocktails. De mannen, 31 en 33 jaar oud, stellen spijt te hebben.

„Dat zegt mij niet zoveel”, reageerde de officier van justitie. Hij ziet in hen complotdenkers rond corona, die deel uitmaken van een ‘radicale onderstroom’. „Wanneer radicale gedachten omslaan in geweld en brandstichting bij iemand wiens publicaties je niet zinnen, spreken we over gewelddadig extremisme. De journalist wordt gezien als de vijand.” Volgens de aanklager laat de actie een verharding in de samenleving zien, met bedreigingen en geweld richting de pers. „Die verharding maakt dat mensen het toepassen van geweld een optie vinden.”

De officier noemt het een dieptepunt voor de persvrijheid. „De pers is onmisbaar als een van de controlerende machten en moet onafhankelijk en vrij zijn.” De pers staat volgens het OM onder druk. „Niet door radicale gedachten of toenemende polarisatie van standpunten, maar juist door intimidatie en geweld. Zonder persvrijheid geen democratie. Zonder persvrijheid geen rechtsstaat.”

De advocaten dienden donderdag onderzoekswensen in. De rechtbank ging akkoord met het horen van enkele getuigen, onder wie Groeneveld, en een technisch onderzoek naar het gevaar van de actie. Volgens de verdediging was het de bedoeling van de mannen, die onder invloed van alcohol zouden zijn, om Groeneveld te laten schrikken en wakker te maken. Zij betwisten hoe gevaarlijk de „amateuristische actie” was. Het is niet duidelijk wat in de flesjes zat en er was alleen een brandplek op de vloer, aldus de verdediging.

Ook volgt een psychisch onderzoek. De 31-jarige verdachte weet nog niet of hij daaraan wil meewerken. „Dat heeft met vertrouwen te maken.” Beide mannen blijven in voorarrest vastzitten. De inhoudelijke behandeling staat gepland voor eind maart 2022.