Scannen van kentekens wordt nog niet verboden
De overheid mag voorlopig kentekens van auto’s blijven scannen om te kijken of de eigenaar boetes nog niet heeft betaald, of wordt gezocht door justitie. Belangenorganisatie Privacy First eiste in een kort geding dat de opsporingsmethode zou worden verboden, maar de rechtbank in Den Haag wees die eis af.
De rechter doet geen inhoudelijke uitspraak over Automatic Number Plate Recognition, afgekort ANPR. Er is geen „spoedeisend belang”, aldus de rechter, omdat het systeem al sinds 2019 in gebruik is. Daarom is het niet dringend nodig om op korte termijn uitspraak te doen en is de eis afgewezen.
Privacy First is het niet eens met het besluit van de rechter en overweegt in beroep te gaan, een zogeheten spoedappel. Volgens de organisatie maakt de overheid zich schuldig aan „een dagelijkse massale privacyschending” en is er dan „per definitie sprake van spoedeisend belang om die schending te laten stoppen”.
Privacy First werkt ook aan een bodemprocedure tegen ANPR. De organisatie noemde de opsporingsmethode eerder „totaal niet noodzakelijk, volstrekt disproportioneel en bovendien ineffectief”.
Het Openbaar Ministerie zegt dat gescande kentekens meteen worden verwijderd als ze niet op de zoeklijst staan, tenzij de informatie voor opsporingsonderzoek langer nodig is. Dat mag als iemand verdacht wordt van een ernstig misdrijf. Daar moet de officier van justitie dan toestemming voor geven, en het kenteken mag maximaal vier weken lang bewaard blijven.