Cultuur & boeken

Een kerk ging om

Titel:

Dr. C. S. L. Janse
1 December 2004 10:04Gewijzigd op 14 November 2020 01:56

”Vuur en vlam. Kinderen van de Vrijmaking” deel 3 door R. Kuiper en W. Bouwman (red.)
Uitgeverij: Buijten en Schipperheijn Motief, Amsterdam, 2004
ISBN 90 5881 1573
Pagina’s: 387
Prijs: € 27,50. Met het verschijnen van het derde deel van ”Vuur en vlam” wordt dit project van de vrijgemaakte geschiedschrijving afgesloten. Het eerste deel verscheen precies tien jaar geleden. Ook in die tussenliggende periode is er in de vrijgemaakte wereld veel veranderd.

In deze bundel ligt vooral de nadruk op biografische studies, te weten van ds. D. van Dijk, ds. C. Vonk, P. Groen, prof. C. Veenhof, P. Jongeling, dr. R. H. Bremmer en prof. dr. H. R. Rookmaaker. De redactie meende zich te moeten verontschuldigen voor het feit dat er in dit rijtje geen vrouw voorkomt.

Sommige namen (Jongeling, Veenhof, Rookmaaker) roepen ook nu nog buiten de vrijgemaakte wereld herinneringen op. Van anderen (Van Dijk, Vonk, Groen) blijft de bekendheid grotendeels beperkt tot de eigen kring, als ze ook daar al niet vergeten zijn. Opvallend is dat vier van de zeven geportretteerden buiten het kerkverband terechtkwamen. Bremmer bleef nog net binnenboord. Wijst dat op een bepaalde sympathie bij de redacteuren van deze bundel?

De biografieën laten zich goed lezen en bieden, ook als het gaat om een man als Jongeling, altijd wel weer nieuwe elementen. Duidelijk wordt hoe kerkscheuringen diep ingrijpen in het menselijk leven. Sommige van de beschreven personen hebben dat twee keer in hun leven moeten meemaken.

De antirevolutionaire voorman Duymaer van Twist wordt in de levensbeschrijving van P. Groen ten onrechte gereformeerd genoemd. Hij was hervormd, zij het hervormd-gereformeerd. Interessant is verder dat Groen, een van de oprichters van het Gereformeerd Maatschappelijk Verbond, ernstig bezwaar had tegen de vijfdaagse werkweek, net als tegen de AOW en de bijstand. Zulke bezwaren kwamen kennelijk niet alleen in SGP-kring voor.

Hooiveld ziet in zijn portret van Jongeling de belangrijkste oorzaak over het hoofd waarom het GPV in 1977 een Tweede-Kamerzetel verloor. Hij noemt verschillende factoren, maar vermeldt niet dat toen voor het eerst de RPF aan de verkiezingen deelnam. Die haalde bijna een zetel en dat ging duidelijk ten koste van het GPV.

Interviews
De biografische schetsen worden voorafgegaan door een aantal korte interviews met vrijgemaakten en ex-vrijgemaakten door Agnes Amelink, tot voor kort werkzaam op de kerkredactie van Trouw. Ook daar zijn interessante elementen uit op te diepen. Bijvoorbeeld ten aanzien van de in Brabant opgegroeide Wim Dorr. Net als zijn ouders verloor ook hij een zoon van 17 jaar. Maar terwijl zijn ouders ongeschokt bleven in hun geloof (waarin het besef van Gods soevereiniteit waarschijnlijk nog prominent aanwezig was), bracht dit verlies hem als Nederlands gereformeerde in een diepe religieuze crisis die niet meer overging. Met de God Die hem dat had aangedaan, wilde hij eigenlijk niets meer te maken hebben.

Verder wordt aandacht geschonken aan de lotgevallen van de vrijgemaakte meisjesbond. Die geschiedenis is een heel merkwaardig verhaal. Na de oorlog bleek, anders dan bij andere gereformeerde organisaties, de meerderheid van het bestuur van de Bond van Meisjesverenigingen op Gereformeerden Grondslag met de Vrijmaking te zijn meegegaan. Deze bestuursleden, die zichzelf bij uitstek beschouwden als trouwe wachters op Sions muren, vormden toen een vrijgemaakte meisjesbond.

De verhouding tot de eigen jongelingsbond was moeilijk, ook al omdat die zonder problemen de gemengde verenigingen accepteerde die in kleine vrijgemaakte kerken waren opgericht. De vaak al wat oudere, ongehuwde dames die het bestuur van de meisjesbond vormden, zagen hun werk als een levensroeping. Bij conflicten lieten zij zich niet door Kamper hoogleraren of wie dan ook bijsturen. Zij beklemtoonden de eigen levensroeping van de vrouw en vonden daarom aparte jongelings- en meisjesverenigingen gewenst. Pas in 1993 legde de inmiddels sterk uitgedunde meisjesbond het hoofd in de schoot en vond er een fusie plaats.

Traditionele spoor
Eind jaren zestig was het concept van de ware kerk en de doorgaande reformatie voor de hoofdstroom in de vrijgemaakte kerken zo fundamenteel, dat een breuk met hen die daar anders over dachten (de latere Nederlands-gereformeerden) onvermijdelijk was. Inmiddels is dit traditionele spoor door de vrijgemaakte kerken zelf verlaten. Men heeft de pretentie losgelaten dat men bij uitstek de ware kerk is. De vrijgemaakte organisaties verloren hun exclusieve karakter (ND) of fuseerden (GPV).

Maar ondanks deze basisverbreding zoeken steeds meer vrijgemaakten het buiten de zuilorganisaties. Ook de veranderingen in de kerk (liturgie, kanselruil, positie vrouw) smaken naar meer. Geen wonder dat al eerder de vraag werd opgeworpen of de vrijgemaakten niet met een tijdsvertraging van zo’n veertig jaar de synodaal gereformeerden achternagaan. In deze bundel komt die pijnlijke vraag slechts zijdelings aan de orde.

Prof. dr. G. J. Schutte en prof. dr. R. Kuiper geven elk een evaluatie van de verschuivingen in de vrijgemaakte wereld. Laatstgenoemde vormde samen met ND-redacteur W. Bouwman de redactie van deze drie bundels.

Schutte gaf zijn bijdrage de titel mee ”In rapport met de tijd”. Dat is, hoewel hij er zelf niet naar verwijst, een oude uitdrukking van Kuyper. Die wilde het gereformeerde denken, dat volgens hem eeuwen had stilgestaan, confronteren met de vragen van de nieuwe tijd. Dat is wat anders dan in overeenstemming brengen met de tijd. In de praktijk ging het bij zijn navolgers echter wel die kant uit.

Parallellen
Volgens Schutte is de langzame omwenteling in de vrijgemaakte wereld na 1967 onvergelijkbaar met wat zich tussen 1960 en 1980 in de synodale kerken afspeelde. Uiteraard moeten we ons er voor hoeden om al te vlot parallellen te trekken. Er is echter heel wat aan de hand in de vrijgemaakte kerken.

De binding aan de gereformeerde belijdenis neemt af. De zondagsbesteding verandert, met alle gevolgen voor de (tweede) kerkdienst. Het uitgaanspatroon van de kerkjeugd (toch allemaal beschouwd als kinderen van God) is sterk verwereldlijkt. Het antithetische denken is verdwenen. Men voelt zich tegenwoordig in de wereld aardig thuis.

Uiteraard is het positief dat de vrijgemaakten gebroken hebben met hun kerkelijk exclusivisme. Men heeft ook meer oog gekregen voor de belevingskant van het geloof. Maar daarmee is veeleer de deur open gezet naar de evangelische beweging, dan dat men aansluiting zoekt bij de bevindelijke stroming in de gereformeerde gezindte.

Al in de vooroorlogse jaren zetten Schilder en zijn aanhangers zich daar juist scherp tegen af. In de levensbeschrijving van ds. D. van Dijk komt dat ook weer duidelijk naar voren. Nadruk op zelfonderzoek en op de kenmerken van het ware geloof leidden volgens hen alleen maar tot geloofstwijfel.

Die instelling kenmerkt de vrijgemaakte kerken nog steeds. Vandaar de grote kloof in geloofsbeleving en levenswandel met de bevindelijk gereformeerden. Een kloof die de laatste decennia alleen maar breder geworden is.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer