RIVM onderzoekt eerder afgenomen testmonsters op Omikron-variant
Het RIVM onderzoekt niet alleen nieuwe, maar ook eerder afgenomen testmonsters op de Omikron-variant van het coronavirus. Een woordvoerder laat dat desgevraagd weten. „We gaan bekijken of het voor vorige week al in Nederland was.”
Met behulp van een techniek die sequentieanalyse heet, kan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu bekijken hoe het erfelijk materiaal van het virus in elkaar zit. In samenwerking met andere labs, bijvoorbeeld van het Erasmus MC, onderwerpt het instituut ongeveer 1800 monsters aan zo’n nader onderzoek. Dat systeem heet de kiemsurveillance. Het is de manier waarop wetenschappers zicht houden op de verspreiding van verschillende virusvarianten.
Hoe ver het RIVM gaat terugkijken op zoek naar de Omikron-variant, kon de woordvoerder niet zeggen. Nederland is niet het enige land dat dit soort onderzoek doet. Ook in Schotland is dit soort onderzoek gaande. Daar wordt bekeken of de nieuwe variant halverwege november misschien al aanwezig was. In Schotland zijn zeker zes besmettingen met Omikron gevonden. Ook in Engeland is de variant opgedoken. Daar zijn op een school in Essex besmettingen vastgesteld die niet te herleiden waren tot een reis naar zuidelijk Afrika, waar de variant werd ontdekt. Dat duidt erop dat het virus alweer een stap verder is en zich ook lokaal verspreidt.
In de kiemsurveillance is de Delta-variant al maanden dominant. Een klein aantal testen is van de variant AY.4.2, een subvariant van Delta. Die wordt sinds augustus in Nederland aangetroffen. Het heeft daarin een ‘marktaandeel’ van ongeveer 2 procent.
Omikron is inmiddels zeker veertien keer gevonden, bij reizigers die terugkeerden uit Zuid-Afrika. Later op dinsdag verwacht het RIVM met meer resultaten te komen van sequentieanalyses op testen die recent zijn afgenomen bij mensen die in het zuiden van Afrika zijn geweest.