„Stoppen niet altijd kwestie van verliezen”
De agrarische sector heeft het economisch tij tegen. Door Europese landbouwhervormingen wordt de concurrentiedruk steeds groter. De gevolgen zijn ingrijpend: talloze boeren en tuinders hebben inmiddels hun hooivork aan de wilgen gehangen. De stichting Wijken en Winnen vangt ze op. „Mensen komen hier binnen in de slachtofferrol en gaan met opgeheven hoofd weer weg.”
Voorzitter Jaap Vermuë (48) van de stichting Wijken en Winnen zag al zeven jaar geleden dat veel boerenbedrijven failliet gingen. „Dan gaan er ook mensen failliet”, realiseerde hij zich. Het ging hem aan het hart. „Hoe houd ik die mensen overeind?” vroeg hij zich af.
Met drie geestverwanten richtte hij toen de stichting Wijken en Winnen op. Die helpt boeren en tuinders nu al ruim zes jaar op een passende wijze aan ander werk. Vermuë en zijn collega’s hebben inmiddels ruim 200 agrariërs begeleid naar een nieuwe toekomst.
Boeren die hun bedrijf beëindigen, de zogeheten wijkers, hebben veel te winnen, betoogt Vermuë. „Hoewel winnen voor stoppende boeren vaak ver weg lijkt, is stoppen lang niet altijd een kwestie van verliezen. De ondernemers lopen soms al heel lang met de gedachte dat het zo niet verder kan. Bedrijfsbeëindiging kan echter een moeilijke en emotionele beslissing zijn. Als ze daartoe eenmaal hebben besloten, kunnen ze weer vooruitkijken. Wij helpen hen dan nieuw perspectief te zien.”
Een collega van Vermuë gaat eerst een oriënterend gesprek aan met de boer die zijn bedrijf beëindigt. Als die interesse heeft om verder te gaan, volgen binnen het tijdsbestek van tweeënhalve maand drie bijeenkomsten met een groep bedrijfsbeëindigers. Tussendoor vinden individuele gesprekken plaats. Na het gezamenlijke traject krijgt de stopper persoonlijke begeleiding richting nieuw werk.
De grootste valkuil voor stoppende boeren en tuinders is dat ze zichzelf vaak onderschatten, meent Vermuë. „Ze nemen snel met te weinig genoegen. Ze gaan dan onder hun kunnen aan de slag bij een loonbedrijf bijvoorbeeld. En dat is dan hun verdere leven. Terwijl ze zelf een bedrijf hebben gehad, met soms een paar man personeel en een grote financiële verantwoordelijkheid.”
Voor mensen die te lang hun talenten niet benutten, wordt het werk niet zelden geestdodend. Daarom richt de stichting Wijken en Winnen zich op de persoonlijke mogelijkheden van de wijker. In individuele en collectieve gesprekken moeten mensen verwoorden wat ze kunnen en wat ze willen. Vermuë: „Ga ondernemen met je eigen talenten, zeggen wij dan tegen ze.” De emoties die het stoppen met zich meebrengt, krijgen apart aandacht. „We zijn niet uit op tranen, maar we willen ze ook zeker niet wegstoppen onder het vloerkleed.”
Deze aanpak, die uitgaat van de eigen capaciteiten van de boer of tuinder, is heel succesvol, vertelt Vermuë. Meer dan 80 procent van de wijkers gaat weer aan de slag. Bijvoorbeeld als distributeur van veevoeder, als computergestuurd tekenaar van veestallen of als politieagent. Ongeveer de helft van de cursisten blijft, vaak zelfstandig, in of rond de groene sector werken, schat de voorzitter.
De stichting Wijken en Winnen is bezig met de werving van fondsen om in het voorjaar weer nieuwe reïntegratieprogramma’s te kunnen starten. Vermuë wil de kosten voor de deelnemers zo laag mogelijk houden. Daarom is extra geld nodig, bijvoorbeeld van de overheid. Minister Veerman van Landbouw is niet van plan het werk van de stichting te bekostigen, liet hij de Tweede Kamer pas weten. Stoppende boeren en tuinders moeten maar bij de gemeenten geld vragen, omdat die verantwoordelijk zijn voor reïntegratie.
De voorzitter is daar gepikeerd over. „Het is een goedkope manier van Veerman om van reïntegratie af te komen. Hij stuurt ons met een kluitje in het riet. Agrariërs voldoen vaak niet aan de eisen van gemeenten om voor reïntegratiesubsidie in aanmerking te komen.” De stichting gaat alsnog proberen via de Kamer aan geld van de rijksoverheid te komen. „Het ministerie van Landbouw zou er vóór boeren moeten zijn, maar het lijkt er soms op of wij een strijd voeren tégen het departement. Dat is extra teleurstellend en zuur, omdat wij een goed product afleveren tegen relatief beperkte kosten.”
Voor boeren en tuinders die hun bedrijf willen beëindigen, heeft Vermuë een aantal tips: „Praat er met anderen over die al zijn gestopt. Stel je beslissing ook niet steeds uit. Zie stoppen niet als een verlies, of als jezelf overgeven, maar als een verstandige ondernemersbeslissing. Bovenal: Als je overweegt te stoppen, schroom dan niet om, voordat je de definitieve keus maakt, al na te denken over wat je daarna wilt gaan doen. Zodoende val je niet in een zwart gat. Door de toekomst te verkennen, blijkt een molensteen geen molensteen te zijn, maar een mogelijkheid.”