‘Kiemsurveillance’ moet uitwijzen of Omicron-variant al hier is
Om te bepalen of nieuwe varianten van het coronavirus zoals de de Omicron-variant in Nederland zijn, voert het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) een zogenaamde kiemsurveillance uit. Daarvoor worden in laboratoria elke week duizend willekeurige monsters geanalyseerd van positieve PCR-testen uit het hele land. Individuele gevallen, zoals de 61 positief getest reizigers uit Zuid-Afrika, worden niet afzonderlijk geanalyseerd.
Bij de monsters wordt gekeken naar de bouwstenen waaruit het virus is opgebouwd, aldus het RIVM. Dat heet een sequentieanalyse. Die bouwstenen worden vergeleken met andere monsters, zowel uit binnen- als buitenland. Zo kan worden vastgesteld of een bepaalde variant in Nederland aanwezig is of niet.
Dit laboratoriumonderzoek kost meer tijd dan dat van een ‘gewone’ PCR-test. „Binnen 24 uur hebben we de uitslag van een PCR-test, bij een sequentieanalyse duurt dat langer”, aldus een woordvoerster van het Rotterdamse ziekenhuis Erasmus MC, waar een van de laboratoria staat dat de monsters analyseert. „Hoe lang dit onderzoek naar de Omicron-variant zal duren durf ik nog niet te zeggen.”
Volgens het RIVM zijn er naar schatting al duizenden varianten van het virus. De nieuwe coronavariant Omicron werd vrijdag door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) bestempeld als zorgelijk. De variant werd voor het eerst vastgesteld in Zuid-Afrika. Nederland heeft tijdelijk een inreisverbod ingesteld voor zuidelijk Afrika vanwege de variant, die al in België en waarschijnlijk ook Duitsland is vastgesteld.