Inspecties onderzoeken omgang jeugdbescherming met toeslagenouders
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie Justitie en Veiligheid gaan onderzoeken of ouders die gedupeerd zijn in het toeslagenschandaal eerder in aanraking kwamen met jeugdbescherming. Ook wordt onderzocht of zij „eenmaal in deze keten vaker dan anderen te maken hebben gekregen met kinderbeschermingsmaatregelen”. Dat schrijft minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) in een brief aan de Tweede Kamer.
Het onderzoek wordt ingesteld nadat is gebleken dat 1115 kinderen van slachtoffers uit de toeslagenaffaire bij een pleeggezin of in een instelling werden ondergebracht, tussen 2015 en 2020. Oppositiepartijen hadden eerder gevraagd om een onafhankelijk onderzoek naar de huisuitzettingen, een initiatief van Kamerlid Pieter Omtzigt.
Maar het demissionaire kabinet voelt er niet voor om een aparte commissie op te richten die de zaak gaat bekijken. Dat duurt namelijk lang, terwijl „de inspecties beschikken over de noodzakelijke bevoegdheden, deskundigheid, onafhankelijkheid en mogelijkheden om de werking van de jeugdbeschermingsketen grondig te onderzoeken”, schrijft Dekker. „Hierdoor kunnen de inspecties snel starten met hun onderzoek.” De resultaten hiervan worden eind volgend jaar verwacht. De onafhankelijkheid van het onderzoek „is ook bij de inspecties geborgd”, stelt hij.
Als blijkt dat ouders die slachtoffer werden van de nietsontziende fraudejacht van de fiscus inderdaad relatief vaker in aanraking kwamen met jeugdbescherming en vervolgens een andere behandeling kregen, gaan de inspecties kijken „hoe dit heeft kunnen gebeuren”. Het kabinet erkende recent „dat financiële problemen een stapeling van andere problemen voor het gezin kunnen hebben veroorzaakt” waardoor ze eerder in aanraking kwamen met instanties in de jeugdbeschermingsketen.
Het kabinet overlegt momenteel met betrokken partijen over „een gezamenlijke aanpak” voor gedupeerde ouders wier kinderen uit huis zijn geplaatst. Maar er ligt „nog geen compleet uitgewerkt plan van aanpak”. Ouders hebben gevraagd het plan pas naar buiten te brengen als er ook daadwerkelijk een voorstel ligt. Dekker wil met het plan in elk geval het leed erkennen van de gedupeerden, en bekijken of hereniging (”herstel van de gezinssituatie”) mogelijk is.
Daarnaast kunnen ouders zelf bepalen of ze hulp willen of niet. „We willen vanuit de overheid geen hulp bieden waar die ongewenst is”, aldus Dekker.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft overigens ook gezegd „te zullen reflecteren op hun eigen handelen” bij gezinnen die in de financiële problemen zaten door de Belastingdienst.