Minister De Jonge lanceert informatiecampagne vaccins in 11 talen
Met een bezoek aan een moskee in Den Haag heeft demissionair coronaminister Hugo de Jonge een nieuwe fase in de vaccinatiecampagne ingeluid. Informatie en advertenties over het nemen van een coronaprik worden vanaf deze week in elf talen verspreid in wijken met een lagere vaccinatiegraad. Zo moet het percentage mensen met minstens één prik, dat nu ongeveer op 88,5 procent staat, zeker tot boven de 90 procent stijgen, zei de bewindsman. „Dat moet lukken.”
Bij de Haagse moskee Anware Mustafa is een vaccinatielocatie ingericht. Bestuursleden van de moskee vertelden aan de minister dat steeds meer mensen er een prik komen halen, wat zonder afspraak kan. In de vaccinatieruimte staat een informatietafel waar twijfelaars vragen kunnen stellen. Deze worden door medewerkers onder andere in het Turks beantwoord.
De Jonge meent dat dit soort initiatieven Nederland aan een vaccinatiegraad helpen „die wekelijks nog steeds tienden omhooggaat”. In Den Haag richten die initiatieven zich volgens de bewindsman bijvoorbeeld op het vaccineren bij moskeeën, terwijl het in de Biblebelt beter zou werken de huisarts de prik te laten geven.
„Iedere stijging van een tiende moet je nu hard voor werken, maar is zeer de moeite waard om te zorgen dat de zorg het aan blijft kunnen. Ook deze winter.” Daarmee doelt de minister op de snelle stijging van het aantal coronapatiënten in de ziekenhuizen.
Nieuw in die doelgerichte aanpak, waarbij op wijkniveau wordt gekeken wat bewoners kan overhalen om de prik te nemen, is het verspreiden van de informatie in elf talen. Vanaf deze week wordt de online en papieren campagne ook geleverd in onder meer het Bulgaars, Roemeens en Amhaars, de taal die in Ethiopië en Eritrea gesproken wordt. Informatie over vaccinaties was al beschikbaar in onder meer het Duits, Frans en Arabisch.
Volgens een woordvoerder van het ministerie van Volksgezondheid is eerst geprobeerd moeilijk bereikbare groepen naar een prikbus of een prikken-zonder-afspraaklocatie te laten komen. Voor sommige postcodegebieden bleek dat niet genoeg. Op basis van informatie vanuit het RIVM en de GGD kan nu worden bekeken welke gebieden dat zijn en welke talen daar bij horen. Daarom kan de campagne in de extra talen nu beginnen.