Radicaal
Meestal broed ik een paar dagen op het onderwerp voor mijn column en vertrouw ik het vervolgens in korte tijd aan het papier toe. Deze week was het anders. Ik broedde niet op één onderwerp, want de onderwerpen buitelden weer eens over elkaar heen.
Ik had kunnen schrijven over het gevonden formatiestuk in de trein. Of wat dacht u van een column over het ontwikkelingssamenwerkingsbudget, dat er mogelijk wel bekaaid afkomt als het op een andere manier wordt ingevuld dan waar het eigenlijk voor bedoeld is: kwetsbare naaste ver weg.
Ik had op deze plek kunnen ingaan op het debat over de 1G-, 2G- of 3G-benadering, waarbij het uitsluiten van bevolkingsgroepen op de loer ligt. Al nadenkend over deze onderwerpen kwam er echter een gemene deler naar boven: de polarisering en radicalisering in de samenleving die met de dag erger lijkt te worden. De uitspraak van Kamerlid Van Houwelingen van Forum voor Democratie vormde een nieuw dieptepunt. In het debat over de begroting van Buitenlandse Zaken zei hij na een felle woordenwisseling met een collega-Kamerlid: „Uw tijd komt nog wel, er komen tribunalen.”
Het werd Kamervoorzitter Bergkamp ook te gortig en zij wil nu een gesprek over de omgangsvormen in debatten. Haar voorstel kreeg veel steun.
Ik weet niet hoe het u vergaat, maar de polarisering in de samenleving over ongeveer elk onderwerp vermoeit me enorm. Radicalisering gaat nog een slag dieper en verlamt me in zekere zin. Ik heb soms de neiging om in een hoekje te kruipen en het van veraf gade te slaan.
Het raakte me dat bij het overlijden van voormalig SGP-voorman Bas van der Vlies zijn omgangsvormen in de Tweede Kamer werden gememoreerd. Hij kroop niet in een hoekje, maar stond in de frontlinie. In de Volkskrant merkte Raoul du Pré op dat deze splinterpartij met twee tot drie zetels meer invloed had dan menig grote partij. Volgens Du Pré kwam dit doordat Van der Vlies zichzelf niet belangrijk vond, bescheiden zijn plek innam, ook bij diepe meningsverschillen in gesprek bleef en zaken niet persoonlijk maakte.
Na het lezen van deze mooie woorden zocht ik op YouTube naar fragmenten uit het verleden waarin ik zag gebeuren wat ik net had gelezen. Humorvol en liefdevol, waren de woorden die bij mij naar boven kwamen.
Hoe bieden we weerstand aan de radicalisering in deze samenleving? Het gesprek lijkt altijd een goede oplossing, maar kan ook nog weleens uitlopen op hete hoofden en koude harten wanneer we de ander niet uitnemender achten dan onszelf.
Radicalisering is alleen op te lossen met radicalisering, maar dan van een andere orde. Ik doel op de radicalisering van Mattheüs 5, waar Jezus de schare aanspreekt. De schare is heel goed thuis in de Bijbel. Dat merkt Hij ook fijntjes op: „U hebt gehoord.” Dan haast Hij Zich te zeggen: „Maar Ik zeg u…” en gaat Hij een spade dieper en stelt zaken op scherp.
Jezus radicaliseert de geboden die zo vertrouwd waren bij de mensen. Hij radicaliseert het gebod van naastenliefde.
U hebt gehoord: U zult niet doden. Maar Ik zeg u: wie tegen zijn broeder zegt: Raka, is strafbaar voor het gericht.
U hebt gehoord: Oog om oog en tand om tand. Maar Ik zeg u: Zo iemand u op de rechterwang slaat, keer hem ook de andere toe.
U hebt gehoord: Heb uw naasten lief en uw vijand zult gij haten. Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief, zegen hen die u vervloeken, doe wel aan die u haten, bid voor hen die u geweld aandoen en u vervolgen!
Radicale taal van Jezus, Die ook radicaal afrekent met haat, verdeling en polarisatie. Deze radicaliteit vermoeit of verlamt me niet, zorgt er ook niet voor dat ik in een hoekje kruip. Deze radicaliteit vraagt iets van me: met open vizier de wereld in en laten zien wat Jezus van ons vraagt. Eerlijk en scherp, maar wel vanuit de liefde. Niet jezelf op de voorgrond stellen maar in bescheidenheid je plek innemen. Hoe meer ik er over denk, hoe overtuigder ik raak: radicalisering kunnen we alleen maar tegengaan met radicale naastenliefde.
Liefde die scherp ziet, maar ook mededeelzaam maakt!
De auteur is directeur-bestuurder bij Woord en Daad.