Kerk & religie

Rampzaligheid

Mattheüs 10:28

Theodorus van der Groe
23 November 2021 08:04
beeld RD
beeld RD

„En vreest niet voor degenen, die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden, maar vreest veel meer Hem , Die beide ziel en lichaam kan verderven in de hel.”

Terecht wordt het overgeven van de zondaar of van de zielen der mensen, aan de eeuwige verdoemenis en rampzaligheid, een verderven van de zondaars genoemd en die verdoemenis zelf een verderf. Want het woord verderven betekent zoveel als iemand ten enenmale ten onder brengen en voor altoos ten hoogste rampzalig en ellendig maken, door hem van alle goed en zaligheid, voor eeuwig te beroven en hem aan alle kwaad, droefheid en ellende onderhevig te maken. Zonder dat enige de minste hoop van herstelling of genezing immer overblijft.

Nu, als God de ongehoorzame en ongelovige zondaars van Zich verstoot en in de hel werpt, dan brengt Hij hen voor eeuwig ten onder, dan berooft Hij hen voor eeuwig van alle zaligheid en werpt hen in een eindeloze, onbeschrijfelijke ellende en rampzaligheid en zo verderft Hij hen dan voor eeuwig, zodat ze nimmermeer genezen, hersteld of verlost kunnen worden. Van zo’n verderven van zielen der mensen spreekt de Heiland nu, terwijl hij getuigt, dat Hij om mensenzielen of personen zo te verderven niet gekomen was. Werkelijk, daar is niets, dat de menslievende Heiland, Christus Jezus, met Zijn gezegende komst in de wereld, minder heeft beoogd en bedoeld, dan het verderf van zielen van mensen. Meermalen betuigde Hij dat dit het doel van Zijn komst in de wereld niet was, zoals Johannes 3:17.

Theodorus van der Groe, 
predikant te Kralingen

(”Uitmuntende en uitgezochte predikatiën”, 1764)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer