Geen heerlijkheid
Lukas 9:56a
„Want de Zoon des mensen is niet gekomen om der mensen zielen te verderven, maar om te behouden.”
De Zoon des mensen bezat naar Zijn mensheid niet de minste uiterlijke gedaante of heerlijkheid, waarom een werelds mens Hem zou begeren. De Zaligmaker noemt Zich ook Zoon des mensen, bij uitnemendheid, om daarmee te kennen te geven dat Hij de ware Christus of Messias was, dat lang voorzegde en beloofde Zaad der vrouw Dat al van de profeten was uitgetekend als Zoon des mensen (Psalm 8:5 en 80:18), door Wie God in genade de mensen zou komen bezoeken en Zich met hen verenigen. Terecht noemt de Heiland Zich hier nu ook de Zoon des mensen en getuigt van Zichzelf dat Hij niet gekomen was om zielen van mensen te verderven, maar om te behouden.
Onder Zijn komst verstaat Christus Zijn menswording en verschijning in het vlees, als de Zaligmaker van alle gelovige en uitverkoren zondaars, die achtereenvolgens des Vaders eeuwig besluit en Vrederaad in de volheid des tijds in de wereld gekomen en gezonden is om de zaligheid en verlossing der uitverkorenen, door een dadelijke en lijdende gehoorzaamheid voor hen teweeg te brengen, zoals wij die komst van de Heiland in de wereld en Zijn menswording bij andere gelegenheden gewoon zijn uitgebreid voor de gemeente te behandelen. Daarom zullen wij er nu niet breder van spreken, maar liever toe overgaan om het heerlijke doel te beschouwen waartoe de Zoon des mensen in de wereld gekomen is.
Theodorus van der Groe, predikant te Kralingen
(”Uitmuntende en uitgezochte predikatiën”, 1764)