De Gelderse commissaris ontsloeg Klein op 7 oktober, direct nadat minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken had besloten dat de gemeente Scherpenzeel zelfstandig mag blijven, iets waartegen de provincie Gelderland jarenlang heeft gestreden. Voor zover bekend is een waarnemend burgemeester nooit eerder per direct ontslagen door een commissaris van de Koning. Klein vocht zijn ontslag aan via een kort geding bij de bestuursrechter. Volgens zijn advocaten was Berends niet bevoegd Klein te ontslaan. Ze willen dat de voorzieningenrechter het besluit schorst, zodat Klein direct kan terugkeren als waarnemend burgemeester van Scherpenzeel.

Berends zei niet over een nacht ijs te zijn gegaan, maar dat hij na een scala aan incidenten niet anders kon dan het waarnemerschap van Klein te beëindigen omdat Klein in zijn ogen niet integer handelde. Volgens Berends is zijn verhouding met Klein „verstoord geraakt. Daardoor kan hij zijn rol niet meer uitvoeren. Ik betreur dat wel. Ik vind het ook mijn plicht om dat in het openbaar aan te geven.”

De advocaten van Klein bepleitten dat zijn terugkeer juist bijdraagt aan het herstellen van de rust in Scherpenzeel, omdat hij het vertrouwen geniet van de meerderheid van de gemeenteraad. Echter hebben drie fractievoorzitters geen vertrouwen meer in Klein, bracht Berends daartegen in. Deze minderheid heeft aangegeven zich geïntimideerd te voelen door de voormalige waarnemend burgemeester. Klein kan in die functie niet meer dienen, aldus Berends. „Ik vind oprecht dat ik meermalen heb geprobeerd de dialoog te openen. Ik ben op dat punt uitonderhandeld met Klein over het continueren van het waarnemerschap.” Berends zegt behoefte te hebben aan „een eerlijke en onafhankelijke burgemeester.”

De voorzieningenrechter doet vrijdag 26 november uitspraak.