Ongemakkelijk gevoel bij WK Qatar is te lauw
Het gevoel laat zich het beste omschrijven als ongemakkelijk. Het Nederlands elftal plaatste zich dinsdag voor het wereldkampioenschap voetbal, eind volgend jaar in Qatar. Van de doorgaans gebruikelijke euforie is echter weinig te merken, daarvoor is er te veel loos in het steenrijke oliestaatje. Het is daarom niet te hopen dat het blijft bij louter wat ongemakkelijkheid.
Uitbuiting van arbeidsmigranten is aan de orde van de dag in het land aan de Perzische Golf. Dat voelt al niet goed. De werkomstandigheden mogen ondertussen wat verbeterd zijn, zwaar blijft het voor de meer dan 2,5 miljoen gastarbeiders. Wegkijken van de duizenden dodelijke ongevallen, niet zelden bij de bouw van voetbalstadions en andere accommodaties voor het WK, is al helemaal fout.
Protesten rond de toewijzing van het wereldkampioenschap voetbal zijn er zeker geweest. Verhalen over steekpenningen om het lucratieve (en publicitair aantrekkelijke) evenement binnen te halen hebben Qatar niet al te veel geschaad. Schending van de mensenrechten lieten de gemoederen veel hoger oplopen. Meer dan 6500 geregistreerde doden onder buitenlandse arbeiders in tien jaar tijd: de wereld spreekt er schande van. Daar is alle reden toe.
Het toernooi staat echter nog stevig op de kalender, met sinds deze week Oranje als zekere deelnemer. De dilemma’s dringen zich dus op. Kan Nederland het maken om hoogwaardigheidsbekleders te sturen, bijvoorbeeld? Dat koning Willem-Alexander zich graag laat zien op grote sporttoernooien is genoegzaam bekend. Ministers en topmensen uit het bedrijfsleven hebben daar ook geen hekel aan.
Steviger uitspraken vanuit de politiek zijn welkom. Als wordt erkend dat er bloed kleeft aan de voetbaltempels in Qatar, is maar één antwoord denkbaar: Nederland laat zich niet officieel vertegenwoordigen in de gekoelde skyboxen van de oliesjeiks. En ook niet een beetje.
De verantwoordelijkheid strekt zich nog wel wat verder uit. Naar de spelers. Kunnen zij het maken om hun kunsten te vertonen over de ruggen van geknechte naasten? De sport kan juist dienstbaar zijn om misstanden bespreekbaar te maken, is de gedachte die veel bonden en sportkoepels aanhangen. Daar zit zeker wat in. Maar tot nu toe heeft dat voor de mensen in Qatar weinig uitgehaald.
Uiteindelijk drijven grote sportevenementen op de steun van bezoekers en kijkers. Hun aanwezigheid en kijkgedrag maken het commerciële plaatje rond. Bij de ontstellende hoeveelheid geld die omgaat in de professionele voetballerij zijn al genoeg vraagtekens te plaatsen. Daar komt het aantasten van de zondag als Bijbelse rustdag nog bij.
Plus nog heel wat Qatarese pijnpunten dus. Wat zwaar is, moet zwaar wegen, ook voor een voetballiefhebber. Kijken naar WK-wedstrijden dreigt zomaar gelijk te komen staan aan wegkijken. Lauwheid voedt ongemakkelijkheid, radicaliteit lost bij dit thema meer op.