Minister Hermans van Onderwijs en de openbaarvervoerbedrijven zijn dat overeengekomen, zo deelde het departement donderdag mee. Het nieuwe contract geldt voor onbepaalde tijd. De openbaarvervoerkaart voor studenten kost de overheid volgend jaar 423 miljoen euro. De prijs kan jaarlijks worden bijgesteld.

Op dit moment mogen studenten die hebben gekozen voor een weekkaart, op vrijdag na zeven uur ’s avonds niet vrij meer reizen. In de nieuwe situatie mogen ze tot vrijdag tot het eind van de dienstregeling gratis gebruikmaken van trein, tram en bus.

Studenten die een weekendkaart hebben, mogen op dit moment alleen vanaf zeven uur ’s avonds reizen. Dat wordt met ingang van 2003 vanaf twaalf uur ’s middags.

Nieuw is de mogelijkheid voor studenten om 25 procent korting te krijgen op treinreizen in Europa. Ze moeten daarvoor een eigen bijdrage van 15 euro per jaar betalen.

Ruim een half miljoen studenten maken gebruik van de openbaarvervoerkaart. Bijna 95 procent heeft een weekkaart. De OV-jaarkaart voor studenten werd begin jaren ’90 ingevoerd door minister Ritzen. In ruil daarvoor werd de basisbeurs aanzienlijk verlaagd.

De studentenorganisaties waren tien jaar geleden fel gekant tegen de invoering van de kaart, maar dat verzet is langzaam weggeëbd. Donderdag reageerden ze positief op het nieuwe contract.

„Minister Hermans heeft knap werk verricht”, aldus de voorzitter van studentenorganisatie ISO, Jonathan Zondag. „Vooral de vrijdagspits is momenteel een groot probleem voor studenten. Ook is het van groot belang dat studenten vanaf nu recht hebben op een OV-kaart en ook naar het buitenland kunnen reizen.”

De introductie van de kaart werd destijds geleid door een bedrijf waarvan Pim Fortuyn directeur was.