„Celibaat niet oorzaak misbruik”
Het stormt in de Rooms-Katholieke Kerk. Een reeks gevallen van seksueel misbruik van minderjarigen door priesters en andere geestelijken zorgt voor de nodige beroering. België, Frankrijk, de Verenigde Staten: de schandalen stapelen zich op. De vraag die zich opdringt, is in hoeverre ze in verband staan met de seksuele moraal van Rome. Gaat het hier om de wrange vruchten van de celibaatsverplichting?
„Verwarring, verslagenheid en woede” hebben zich alom van rooms-katholieken meester gemaakt, schrijft het Katholiek Nieuwsblad vandaag. De „vele vragen” die er leven, waren voor de redactie aanleiding een interview op te nemen met de Amerikaanse psycholoog Frederick S. Berlin, autoriteit op het gebied van afwijkend seksueel gedrag.
Volgens Berlin is er „geen enkel bewijs dat pedofilie meer zou voorkomen onder priesters” dan onder andere beroepsgroepen. In zijn ogen is het ook niet het celibaat dat pedofilie veroorzaakt. „Dat kan wel leiden tot seksuele frustratie en spanningen. Sommige celibatairen hebben hulp nodig om te leren hoe zij er op een gezonde en positieve manier mee om kunnen gaan.”
Priesters van wie bekend wordt dat zij pedofiel zijn, mogen, aldus Berlin, „nooit meer in een positie worden geplaatst waarin zij vrij toegang hebben tot kinderen. Een alcoholist moet ook niet in een bar gaan werken.”
Over alcoholisme gesproken: „Je kunt ermee leren omgaan, maar je komt er nooit meer van af. Voor pedofilie geldt hetzelfde.” Volgens Berlin heeft de Rooms-Katholieke Kerk zich in het verleden laten misleiden door psychologen en psychiaters die dachten dat pedofilie te genezen was. „De kerk liet zich daardoor overtuigen en stelde pedofiele mensen opnieuw aan in de zielszorg.”
De psycholoog beseft dat het niet gemakkelijk is potentiële pedofielen uit het ambt te weren. „Er bestaat geen test waarmee je hen kunt identificeren. Wel moet je je gezonde verstand gebruiken en een antecedentenonderzoek doen.”
In Nederland is ”Hulp en Recht”, een landelijk meldpunt voor seksueel misbruik dat in 1995 werd opgestart vanuit de Rooms-Katholieke Kerk, bezig een preventieprogramma op te zetten dat seksueel misbruik in pastorale relaties moet voorkomen. Woordvoerster C. Angenent heeft overigens niet de indruk dat dergelijk misbruik veel voorkomt onder de Nederlandse geestelijkheid. „In elk geval niet meer dan onder leiders van een jeugdbeweging of medewerkers van een peuterspeelzaal. Zo veel vertrouwen heb ik toch wel in de priesters.” Ze baseert zich op het aantal meldingen dat jaarlijks bij haar instelling binnenkomt: tussen de een en de zes. „Al is dat natuurlijk nog te veel.”
Maar gaat het hier niet om het topje van de ijsberg? Dr. G. J. M. van den Aardweg, psycholoog, psychotherapeut en auteur van verschillende boeken over homoseksualiteit en pedofilie, is er in elk geval van overtuigd dat er in Nederland meer slachtoffers van misbruik door priesters zijn dan uit deze cijfers blijkt. „Hoewel we de zaak ook niet moeten overdrijven.”
Stellig: „Het is wel degelijk waar dat zich onder geestelijken meer homoseksuelen en pedofielen bevinden dan onder veel andere beroepsgroepen, zeg twee op de honderd in plaats van één op de honderd. Dat heeft niets met het celibaat te maken. Maar het is wel zo dat deze mensen zich vaak aangetrokken voelen tot een sociaal beroep. Daar krijgen ze gemakkelijker contacten, kunnen ze hun zorgzame aard tonen en is de omgeving niet zo hard als in de maatschappij.”
In die sfeer kunnen zich sneller allerlei uitwassen voordoen, meent Van den Aardweg. „Daarbij moeten we de invloed van de tijdgeest niet onderschatten. Ook in de kerk gaan steeds meer stemmen op om pedofilie de ruimte te geven.
Van den Aardweg, zelf rooms-katholiek: „Juist op jonge leeftijd zijn kinderen nog zo weerloos. Daarom vind ik het zo erg dat de kerk zich vaak zo slap opstelt als er gevallen van seksueel misbruik openbaar komen.” Hij bepleit een strengere selectie bij de priesteropleidingen, op verschillende momenten. „We moeten dit gedrag niet als normaal gaan zien. Het gaat hier om stoornissen die hun achtergrond hebben in iemands jeugd. Bovendien: de kerk heeft kérels nodig. Het is een mythe dat mensen door niet toe te geven aan afwijkende neigingen een complex ontwikkelen. Zij die dat wél doen, raken verslaafd.”
Aan de andere kant, zegt hij, „moeten we er ook voor oppassen in iedere priester een pedofiel te gaan zien. Bij een hetze, ook tegen de Rooms-Katholieke Kerk, is niemand gebaat.”