Column: Uit het leven van een vitale grijsaard
Ik ben zes en grijs van top tot teen. Voor zover ik weet, is dat al mijn hele leven zo. Boze tongen beweren dat ik zo geboren ben.
Zelf heb ik er weinig problemen mee. Je ziet er wel meer met deze haarkleur, en onder mijn soortgenoten kun je het nog veel slechter treffen. Wat dacht je van spierwit met –ik maak geen grapje– rode ogen? Brr.
Nee, doe mij deze zilveren jas dan maar. Ik lijk weliswaar in de beste gevallen op een uit de kluiten gewassen muis –mijn baas zegt dat weleens tegen me, ik dénk liefkozend– en in de slechtste gevallen op een rat –ook dat hoor ik sporadisch– maar alles beter dan zo’n engerd met reflecterende ogen.
Een grijze muis ben ik overigens niet, als ik zo vrij mag zijn. Doorgaans breng ik de dagen door met drie belangrijke taken: eten, slapen en wassen (willekeurige volgorde). Is de baas thuis en wordt er geen visite verwacht, dan kan ik mijn dagelijkse rondes door het huis maken. Achter de bank, over de bank, langs de verwarming, onder het bureau. Vaak ga ik daarna op die plek even slapen, vlak bij de sloffen van de baas. Die werkt daar de hele dag achter haar computer.
Ik houd ervan om te laten merken dat ik ergens ben geweest. Dat kan natuurlijk door lukraak spullen te laten slingeren, zoals sommige mensen graag in het huis van anderen doen, maar ik houd het graag eenvoudig. Zonder in detail te treden: mijn baas noemt me ook weleens ”dropjesfabrikant” of, als ze in een wat minder goede bui is, ”drollendraaier”. Dat zegt genoeg over de aard van mijn markeringen.
Terug naar mijn grijze pak. Soms vind ik het wel jammer dat het elke dag dezelfde dracht is. Alsof ik niet ook zelf iets leuks zou kunnen bedenken. Rood jasje, wit rokje…
Tegelijk is het ook wel weer makkelijk. Mijn baas zie ik soms minutenlang voor de kledingkast staan, dubbend wat ze die dag zal dragen. En ze heeft zo veel! Dat is misschien juist het probleem. Dan ben ik wel blij dat mijn jasje elke ochtend als gegoten zit. En dat grijs? Ik kan het wel waarderen. Beetje zwart, beetje wit. Nuance noemen ze dat geloof ik. Mijn baas zou er nog wat van kunnen leren.