Synode PKN in debat over eigen functioneren
De generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) heeft de herfstsynode aangegrepen om ook te kijken naar het eigen functioneren. Conclusie: synodevergaderingen moeten vooral inhoudelijk zijn.
Zeventien jaar bestaat de Protestantse Kerk nu, sinds de vereniging van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch Lutherse Kerk in 2004. De PKN kende toen een synode van 150 afgevaardigden en telde 74 classes. Een enorm apparaat dat, volgens de leiding van de kerk, nodig was om de breedte van de gefuseerde kerk een goede inbreng te kunnen geven.
Maar de Protestantse Kerk krimpt fors. Per jaar verliest de kerk zo’n 50.000 leden. Daarbij is het steeds moeilijker om alle functies in de kerk vervuld te krijgen. In september 2011 besloot de synode al het aantal afgevaardigden terug te brengen van 150 naar 84. Op 1 mei 2018 zette de PKN in het kader van het rapport ”Kerk 2025” een volgende belangrijke stap. Het aantal classes werd teruggebracht tot 11 en het aantal afgevaardigden op de generale synode tot 55. Het kleinere aantal afgevaardigden moest de werkwijze van de synode verder optimaliseren.
Vrijdag stond de werkwijze van de synode en de verhouding tussen de synode en het moderamen, opnieuw op de agenda. Aan de bespreking lag een stuk ten grondslag waarin het moderamen (synodebestuur) kritische vragen stelde over het eigen functioneren en dat van de afgevaardigden. Ook werd gesproken over de huishoudelijke regeling van de synode.
Rol scriba
De opmerkingen varieerden van tevredenheid met de huidige werkwijze tot kritiek op het functioneren van het moderamen en de te prominente rol van de scriba. Ds. D. H. J. Steenks (Wemeldinge) sigaleerde dat tijdens de synodevergaderingen vaak dezelfde sprekers het woord voeren, waarop sommige synodeleden aangaven geen zaken te willen herhalen die al gezegd zijn.
Adviseur ds. L. O. Giethoorn nam het op voor synodeleden die minder vaak aan het woord komen. „Veel mensen kunnen goed spreken, anderen hebben het charisma van goed luisteren. Mensen die luisteren, kunnen ook verstandige beslissingen nemen.”
Een veel gehoorde aanbeveling was dat synodeleden op de vergaderingen vooral over inhoudelijke onderwerpen moeten praten. De ene afgevaardigde stelde voor dat er op de agenda voor synodevergaderingen in ieder geval één inhoudelijk onderwerp op de agenda moet staan terwijl een ander synodelid vond dat er op die agenda maar maximaal één niet-inhoudelijk onderwerp mag staan.
Het is niet nieuw dat in de PKN gesproken wordt over de verhouding tussen procedures en besluitvorming en het inhoudelijk met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Steeds weer komt ook de discrepantie aan de orde tussen de synodeleden die het werk er als ‘vrijwilligers’ bij doen en de leden van het moderamen die het dagelijks bestuur van de kerk vormen en daar meer tijd voor hebben. Eén synodelid stelde zelfs voor synodeleden te gaan betalen voor hun werk.
Lokale enquête
In het kader van de lopende bezinning op de ambtsvisie liet projectleider J. Venus weten dat er twee werkgroepen van start zijn gegaan. Volgende week gaat over dit onderwerp een telefonische enquête onder lokale gemeenten van start. Dit wordt door een extern bureau uitgevoerd, aldus Venus. „Het onderwerp leeft. Het gaat mensen aan het hart.”
Diaken B. Groen-Gallant uit Dordrecht (Evangelisch-lutherse synode) werd als eerste assessor benoemd in het moderamen van de generale synode. Zij vervangt diaken J. Galjaard.