Hulpgoederen blijven buiten bereik van noodlijdende Ethiopiër
De humanitaire situatie in het noorden van Ethiopië is nijpend nu de verwoestende burgeroorlog zich steeds verder over het land verspreidt. Het wapengekletter verhindert dat hulp noodlijdende burgers bereikt. „Het enige plan dat we kunnen maken, is het plan voor vandaag.”
Het conflict heeft inmiddels „catastrofale proporties” aangenomen, schetste Verenigde Naties-topvrouw Rosemary DiCarlo begin deze week de ernst van de situatie in het door oorlog verscheurde land. De VN schat dat meer dan 7 miljoen mensen in de noordelijke regio’s Tigray, Amhara en Afar verlegen zitten om hulp. Daarvan hebben 5 miljoen burgers dringend humanitaire steun nodig; 400.000 Ethiopiërs leven zelfs in hongersnood.
Troepen van de Ethiopische premier Abiy Ahmed zijn al meer dan een jaar in een strijd verwikkeld met rebellen uit Tigray. De opstandige groepen hebben in de afgelopen maanden veel grondgebied herwonnen op de regeringstroepen en naderen zelfs de hoofdstad Addis Abeba. De premier heeft een landelijke noodtoestand uitgeroepen.
Uithongeren
De aanhoudende gevechten –waardoor honderdduizenden ontheemd zijn geraakt en die aan duizenden mensen het leven hebben gekost– vormen een grote belemmering voor humanitaire hulp in de regio. Wegblokkades verhinderen dat konvooien met voedsel en medicijnen Tigray binnenkomen. Ook delen van de aangrenzende regio’s Amhara en Afar zijn onbereikbaar.
Volgens de VN zijn er ten minste 100 vrachtwagens met hulpgoederen per dag nodig om in Tigray de nood te lenigen. Sinds half juli hebben echter slechts zo’n 1100 vrachtwagens de regio bereikt, ongeveer 15 procent van de benodigde goederen.
Dat de hulpstromen de bevolking niet bereiken, komt omdat deze een sleutelfactor in het conflict zijn geworden, schrijft denktank International Crisis Group in een analyse. Pro-regeringstroepen werpen volgens een hoge VN-functionaris blokkades op in een poging „de bevolking door uit te hongeren tot onderwerping te dwingen of uit te roeien”, citeren de onderzoekers.
Woensdag bleek dat de Ethiopische autoriteiten meer dan 70 chauffeurs hadden aangehouden die samenwerken met de Verenigde Naties in het kader van het Wereldvoedselprogramma.
De rebellen op hun beurt worden door de VS en premier Abiy beschuldigd van het aanvallen en plunderen van magazijnen met goederen in de Amhara-regio. Ook zouden de strijders de hulpstromen naar gebieden die onder hun controle zijn, juist hebben beperkt.
Spanning
Er zijn veel regio’s waar de hulp al maanden stilligt, weet René Vlug, woordvoerder van ZOA. „Honderdduizenden mensen hebben grote moeite om in hun levensonderhoud te voorzien. Ze zitten verloren, zonder water en sanitaire voorzieningen.”
Ook het werk van de noodhulporganisatie wordt door het conflict enorm bemoeilijkt. Als gevolg van de opmars van de rebellengroep hebben medewerkers geen toegang meer tot bepaalde gebieden. „Vanwege de veiligheidssituatie zijn veel wegen gesloten voor allerlei partijen. We moeten noodgedwongen het werk zo nu en dan stilleggen omdat je er simpelweg niet meer kunt komen.” Ook tekorten aan brandstof maken het transport complex.
Daarmee ligt het werk van ZOA echter niet stil, haast Vlug zich te zeggen. „Het vergt wel een totaal ander aanpak dan gebruikelijk. De situatie wijzigt dagelijks. Het enige plan dat onze teams in Ethiopië kunnen maken, is het plan voor vandaag.”
Zorgen
De woordvoerder maakt zich grote zorgen over de toekomst van het land waar hij tot 2019 als landendirecteur voor ZOA gewoond en gewerkt heeft. Een oplossing voor het conflict is volgens hem nog niet in zicht. „De situatie verergert van dag tot dag.”