H. Karaçer, directeur van Milli Görüs, stuurde een e–mail rond met een foto waarop uitgelaten Amerikaanse soldaten zijn te zien in de gebedsruimte van een geplunderde moskee in Fallujah. Daarbij schreef Karaçer: „En dan maar roepen: waar komt de haat van de moslims vandaan?" Volgens de directeur voeden dit soort beelden haat en in sommige gevallen moslimextremisme. „Jongeren zien in de foto’s niet alleen de wreedheden van een oorlog maar vooral een westerse, Amerikaanse, strijd tegen de islam."

A. Tonca, voorzitter van het Contractorgaan Moslims en Overheid (CMO), bevestigt dat beeldmateriaal van „bruut" militair optreden in het Midden–Oosten gevoelens van ongenoegen en haat onder moslims voedt. „Veel moslims nemen het westerse regeringen kwalijk dat ze het toelaten dat moslims in Irak en Palestina worden onderdrukt en vermoord", stelt Tonca.

Volgens de voorzitter hebben moslims sterk het gevoel dat het Westen met twee maten meet, aldus de voorman. Het beeldmateriaal leidt volgens Tonca in sommige gevallen ook tot radicalisering. Volgens de voorzitter maken extremistische groeperingen dankbaar gebruik van de beelden van wantoestanden in het Midden Oosten om fundamentalistisch gedachtegoed te verspreiden.

Volgens S. Boudouft, voorzitter van het Samenwerkingsverband Marokkanen en Tunesiërs, zijn vooral jongeren daar gevoelig voor. „Met name jongeren weten niet hoe ze de beelden van de misstanden moeten plaatsen en verworden daardoor tot een gemakkelijk prooi voor extremistische demagogen", aldus Boudouft. Volgens de voorzitter houden veel moslimjongeren Nederland medeverantwoordelijk voor de misstanden in Irak door „de pro–Amerikaanse" opstelling. Boudouft vindt dat Nederland daarom een „evenwichtiger" buitenlands beleid moet gaan voeren. „Door het draagvlak voor het buitenlandse beleid van Nederland onder moslims te vergroten, neemt het draagvlak voor moslimextremisme af", aldus Boudouft.

Karaçer vindt dat de Nederlandse regering het militaire optreden in Fallujah krachtig moet veroordelen. Daarnaast zouden moslimorganisaties ervoor moeten zorgen dat de beelden in de juiste proporties worden gezien. „Oorlog neemt nu eenmaal wreedheden met zich mee. Die context moeten we niet uit het oog verliezen", aldus Karaçer.