Vermeende vader containerbaby nog niet gevonden
Het is nog niet gelukt de vermeende vader op te sporen van de baby die in 2014 in een ondergrondse afvalcontainer in Amsterdam-Slotermeer is gevonden. De politie heeft geprobeerd de vader op te sporen in Frankrijk, maar de man is nog niet getraceerd.
Dit maakte de officier van justitie vrijdag bekend tijdens een inleidende zitting in de rechtbank in Amsterdam, waar de 31-jarige moeder Todisoa R. terechtstaat voor poging tot kindermoord. De in Madagaskar geboren R. woonde de zitting bij via een telefonische verbinding.
Het kindje werd zondagochtend 26 oktober 2014 rond 04.15 uur aangetroffen nadat een voorbijganger in de Fritz Conijnstraat huilgeluiden uit een ondergrondse vuilcontainer had horen komen. De politie wist het meisje met behulp van de brandweer levend uit de container te bevrijden. De vrouw is in april dit jaar in Duitsland aangehouden op basis van een vingerafdruk die op de tas zat waarin de baby was achtergelaten. Sinds mei zit ze vast in Nederland.
Uit eerdere verklaringen die de vrouw heeft afgelegd bij de politie blijkt dat ze vermoedt dat mogelijk de vader de baby in de container heeft gestopt. Maar ze heeft weinig gegevens over hem, behalve dat ze weet dat ze Frans met hem sprak en hem Kabá noemde.
De politie vond een Kabá op het Facebookaccount van de verdachte, maar over hem aarzelt de vrouw. Ze herinnert hem als een man met een baard en hoofdhaar, terwijl de politie haar een foto toonde van een geschoren man.
Desondanks is de Franse politie ingeschakeld om hem op te sporen, maar voorlopig zonder resultaat. Het Openbaar Ministerie gaat nu proberen hem alsnog te vinden met een rechtshulpverzoek aan Facebook. De advocaat van R. noemt dit van groot belang voor de zaak. „Wie is deze Kabá? Heeft hij iets te maken met de baby die is gevonden in de container?”, aldus de raadsman. „Mijn cliënt is bang te zeggen of hij het wel of niet is. Ze is bang dat het tegen haar wordt gebruikt. Toch heeft ze het vermoeden dat hij het is. Dat is een spoor, dat moet onderzocht worden.”
De rechtbank gaf justitie de opdracht de zoektocht naar Kabá voort te zetten binnen een termijn van tien weken. Als er dan nog geen voortgang is geboekt, is volgens de rechtbank de kans klein dat hij nog wordt gevonden.
De volgende zitting is op 27 januari, mogelijk wordt de zaak dan inhoudelijk behandeld.