Binnenland

Overheid hoeft jihadbruid van rechter niet uit Syrië te halen

De Nederlandse overheid hoeft jihadbruid Chadia B. (32) niet te repatriëren uit een gevangenenkamp in Noord-Syrië. Dat heeft de rechtbank in Den Haag beslist in een kort geding dat de advocaat van B. had aangespannen tegen de Staat. Ook hoeft de overheid volgens de voorzieningenrechter geen toezeggingen te doen of zij B. in de toekomst alsnog terughaalt naar Nederland.

ANP
3 November 2021 11:03Gewijzigd op 3 November 2021 11:31

„De familie is teleurgesteld in de uitspraak. We gaan die nu grondig bestuderen en kijken naar de mogelijkheden voor hoger beroep”, laat de advocaat van de in Amsterdam geboren B. weten.

B. reisde in 2013 naar Syrië, nadat ze was uitgehuwelijkt aan een jihadstrijder. Door psychische problemen keerde ze terug, later reisde ze weer af naar Syrië.

Bij een bombardement verloor B. een voet. In 2018 belandde ze in het detentiekamp, waar ze volgens haar familie en advocaat door psychische problemen in isolement leeft. Ze willen haar naar Nederland halen, maar de overheid weigerde dat meermaals. „Het is niet zo dat je daar komt en dan even iemand mee kunt nemen. Hoe groter de groep, hoe complexer het wordt. De Staat oordeelt wat wenselijk en mogelijk is”, zei de landsadvocaat tijdens een eerdere zitting.

Volgens de rechtbank in Den Haag komt de overheid „een grote beleids- en beoordelingsruimte toe” nadat is gekeken naar „de nationale veiligheid, internationale betrekkingen en veiligheidsrisico’s die partijen lopen als zij zich in Noord-Syrië begeven.” Daarbij merkte de voorzieningenrechter op dat de situatie in Noord-Syrië „terecht is beschreven als ‘wespennest’ van ingewikkelde en uiterst gevoelige politieke, diplomatieke en militaire verhoudingen”. Repatriëringen zijn volgens de rechter „zeer complexe operaties, waaraan maandenlange logistieke voorbereidingen en moeizaam verlopende vertrouwelijke onderhandelingen met groeperingen van Syrische Koerden voorafgaan”.

Ook een toezegging om B. bij een volgende repatriëring mee te nemen, hoeft de overheid van de rechter niet te doen. „Op voorhand kan immers niet worden vastgesteld dat de randvoorwaarden voor een eventuele nieuwe repatriëringsmissie net zo gunstig zijn als bij een in juni 2021 uitgevoerde repatriëringsmissie.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer