Velen onder ons maken zich schuldig aan openbare overtredingen van alle geboden Gods. Bij ons zijn hemeltergende zonden in zwang, zoals dronkenschap en overspel en vele andere, ergerlijke zonden. Daarom heeft de Heere een twist met de inwoners van dit land. Wat een wonder dat in plaats dat de kinderen opgevoed worden in de lering en vermaning des Heeren het nu is voor de duivel en de hel.Och, anderen maken het zo grof niet. Zij hebben door algemeen licht en opvoeding een afkeer van grove gruwelen. Evenwel hebben ze geen ware lust om Gods geboden te onderhouden. Ja, u wilt nog wel enige plichten betrachten van rechtvaardigheid en uiterlijke godsdienstigheid, maar de geestelijke geboden van zelfverloochening en bekering werpt u achter uw rug. Op u past wat Christus zegt tot de Farizeeën: Wee u, gij schriftgeleerden, gij geveinsden…, Matthéüs 23. U doet Gods geboden niet hartelijk, want alles wat u doet is maar uitwendig. Het is zonder hart, geest en leven en niet gewillig. Zodra uw ontwaking iets afneemt, gaat u weer verder in uw vorige weg.

O, gij allen die zo leeft, het zal u kwalijk gaan naar ziel en lichaam in tijd en eeuwigheid. Of, als de Heere u naar het lichaam spaart, zal Hij u naar de ziel straffen. Hij zal u overgeven aan blindheid en verharding. O, dit is het allerzwaarste oordeel dat iemand kan treffen.

Helmerus Schröder, predikant te Emden (Uitgezochte kerkredenen, 1768)