1 Petrus 5:9b
„Wetende, dat hetzelfde lijden aan uw broederschap, die in de wereld is, volbracht wordt.”
In de tenten van de rechtvaardigen is vrolijk gezang en een lied van heil en overwinning over de hulp van God. Zodat wij dadelijk meezingen en in lof en dank samenstemmen, zoals wij ook in geloof en vertrouwen op één en dezelfde God eendrachtig –in ’t lijden evenzeer als in alle andere dingen– aan elkaar gelijk zijn. Zo troost ons Petrus (1 Petrus 5:9): „Weet dat uw broeders in de wereld hetzelfde lijden verduren.”
Wanneer het niet zo’n bijzondere troost was om te weten en te zien dat het alle heiligen als ons gaat, dan zou Petrus het niet zo hebben vermeld. Want het moet een hart wel vertroosten en versterken om te zien hoe Paulus en de andere apostelen het Woord, God, geloof, kruis en alles juist zo gehad hebben als ik het heb. Het vertroost de ellendigen wanneer zij niet alleen lijden.
Dat is in de eerste plaats een uitnemend woord, wanneer men het op de rechte wijze gebruikt en het omzichtig onder christenen toepast. Want bij een ongehoord groot lijden wordt de mens ten zeerste verschrikt door het gevoel dat hij, als een uitzondering, een bijzonder lijden ten aanschouwe van alle mensen dragen moet. Maar het is daarentegen vertroostend wanneer velen hetzelfde lijden; dan dringt zich immers de verschrikkelijke gedachte niet op dat men alleen niet deugt en een verworpeling is.
Maarten Luther, hoogleraar in Wittenberg
(”Psalm 118 verklaard”, 1530)